Provided by: dpkg_1.21.9ubuntu1_amd64 bug

NAAM

       dpkg - pakketbeheerder voor Debian

OVERZICHT

       dpkg [optie...] actie

WAARSCHUWING

       Deze handleiding is bedoeld voor gebruikers die de commandoregelopties van dpkg en de
       pakkettoestanden meer in detail willen begrijpen dan met de info van dpkg --help mogelijk
       is.

       Zij zou niet gebruikt moeten worden door pakketonderhouders die willen begrijpen hoe dpkg
       hun pakketten installeert. De beschrijving van wat dpkg doet bij het installeren en
       verwijderen van pakketten is bijzonder inadequaat.

BESCHRIJVING

       dpkg is gereedschap op een tussenniveau voor het installeren, bouwen, verwijderen en
       beheren van Debian pakketten. Het belangrijkste en meer gebruikersvriendelijke frontend
       voor dpkg als commandoregelinterface (CLI - command-line interface) is apt(8) en is
       aptitude(8) als terminalgebruikersinterface (TUI - terminal user interface). dpkg zelf
       wordt volledig gestuurd via commandoregelparameters, die bestaan uit exact één actie en
       nul of meer opties. De actieparameter zegt dpkg wat het moet doen en de opties sturen in
       zekere zin het gedrag van de actie.

       dpkg kan ook gebruikt worden als een frontend voor dpkg-deb(1) en dpkg-query(1). De lijst
       van ondersteunde acties kunt u verderop in het onderdeel ACTIES vinden. Indien dpkg een
       dergelijke actie tegenkomt, voert het gewoon dpkg-deb of dpkg-query uit met de parameters
       die het meekreeg. Maar momenteel worden aan hen geen specifieke opties doorgegeven. Indien
       u een dergelijke optie wenst te gebruiken moet u deze programma's rechtstreeks gebruiken.

INFORMATIE OVER PAKKETTEN

       dpkg houdt bruikbare informatie bij over beschikbare pakketten. De informatie wordt
       ingedeeld in drie klassen: states (toestand) , selection states (selectietoestand) en
       flags (vlaggen). Het is de bedoeling deze waarden hoofdzakelijk met behulp van dselect aan
       te passen.

   Pakketstatus
       not-installed (niet geïnstalleerd)
           Het pakket is niet op uw systeem geïnstalleerd.

       config-files (configuratiebestanden)
           Enkel de configuratiebestanden van het pakket en het postrm-script en de data welke
           het moet verwijderen, bevinden zich op het systeem.

       half-installed (gedeeltelijk geïnstalleerd)
           De installatie van het pakket werd begonnen, maar om een of andere reden niet
           afgerond.

       unpacked (uitgepakt)
           Het pakket is uitgepakt, maar niet geconfigureerd.

       half-configured (gedeeltelijk geconfigureerd)
           Het pakket is uitgepakt en de configuratie werd aangevat, maar om een of andere reden
           niet afgerond.

       triggers-awaited (afhandeling triggers wordt afgewacht)
           Het pakket wacht het verwerken van triggers door een ander pakket af.

       triggers-pending (aanhangige triggers)
           Het pakket werd getriggerd.

       installed (geïnstalleerd)
           Het pakket werd correct uitgepakt en geconfigureerd.

   Pakketselectiestatus
       install (installeren)
           Het pakket werd geselecteerd om geïnstalleerd te worden.

       hold (te handhaven)
           Een pakket dat gemarkeerd is als "on hold" (te handhaven), wordt behouden op dezelfde
           versie, wat betekent dat er geen automatische nieuwe installaties, opwaarderingen of
           verwijderingen op uitgevoerd zullen worden, tenzij er expliciet gevraagd wordt om deze
           acties of wanneer het met de optie --force-hold toegelaten is om deze automatisch uit
           te voeren.

       deinstall (de-installeren)
           Het pakket werd geselecteerd om gede-installeerd te worden (d.w.z. dat we alle
           bestanden wensen te verwijderen, op de configuratiebestanden na)

       purge (wissen)
           Het pakket werd geselecteerd om gewist te worden (d.w.z. dat we alles uit de
           systeemmappen wensen te verwijderen, zelfs de configuratiebestanden).

       unknown
           Het betreft een onbekende pakketselectie. Een pakket dat zich eveneens in de toestand
           not-installed (niet-geïnstalleerd) bevindt en een ok-vlag heeft, zal de volgende keer
           weggelaten worden bij het opslaan van de databank.

   Pakketvlaggen
       ok  Een pakket dat als ok gemarkeerd staat bevindt zich in een gekende toestand, maar
           verdere afhandeling kan nog nodig zijn.

       reinstreq
           Een pakket dat als reinstreq gemarkeerd werd, is defect en moet opnieuw geïnstalleerd
           worden. Deze pakketten kunnen niet verwijderd worden, tenzij dit met de optie
           --force-remove-reinstreq geforceerd wordt.

ACTIES

       -i, --install pakketbestand...
           Het pakket installeren. Indien de optie --recursive of -R opgegeven werd, moet
           pakketbestand evenwel naar een map verwijzen.

           Een installatie bestaat uit de volgende stappen:

           1. Het extraheren van de controle-bestanden van het nieuwe pakket.

           2. Indien voorafgaand aan de nieuwe installatie een andere versie van hetzelfde pakket
           geïnstalleerd was, het prerm-script van het oude pakket uitvoeren.

           3. Indien het pakket een preinst-script meelevert, dat uitvoeren.

           4. Het uitpakken van de nieuwe bestanden en tegelijk een reservekopie van de oude
           bestanden maken, zodat ze hersteld kunnen worden mocht er iets fout lopen.

           5. Indien voorafgaand aan de nieuwe installatie een andere versie van hetzelfde pakket
           geïnstalleerd was, het postrm-script van het oude pakket uitvoeren. Merk op dat dit
           script uitgevoerd wordt na het preinst-script van het nieuwe pakket, omdat nieuwe
           bestanden neergeschreven worden tegelijk met het verwijderen van oude bestanden.

           6. Het configureren van het pakket. Zie --configure voor gedetailleerde informatie
           over hoe dit gebeurt.

       --unpack pakketbestand...
           Het pakket uitpakken, maar het niet configureren. Indien de optie --recursive of -R
           opgegeven werd, moet pakketbestand evenwel naar een map verwijzen.

           Zal triggers voor Pre-Depends verwerken, tenzij --no-triggers opgegeven werd.

       --configure pakket...|-a|--pending
           Een pakket configureren dat uitgepakt, maar nog niet geconfigureerd werd. Indien
           echter -a of --pending opgegeven wordt in plaats van pakket, worden alle uitgepakte
           maar niet-geconfigureerde pakketten geconfigureerd.

           Om een pakket dat reeds geconfigureerd werd opnieuw te configureren, moet u echter het
           commando dpkg-reconfigure(8) gebruiken.

           Het configureren bestaat uit de volgende stappen:

           1. Het uitpakken van de configuratiebestanden en tegelijk een reservekopie maken van
           de oude configuratiebestanden, zodat ze hersteld kunnen worden mocht er iets fout
           lopen.

           2. Indien het pakket een postinst-script meelevert, dat uitvoeren.

           Zal triggers verwerken, tenzij --no-triggers werd opgegeven.

       --triggers-only pakket...|-a|--pending
           Verwerkt enkel triggers (sinds dpkg 1.14.17). Alle aanhangige triggers zullen verwerkt
           worden. Indien pakketnamen opgegeven werden, zullen enkel de triggers van die
           pakketten verwerkt worden, elk exact eenmaal waar nodig. Het gebruiken van deze optie
           kan pakketten achterlaten in een ongepaste toestand van triggers-awaited (wachten op
           triggerafhandeling) of triggers-pending (aanhangige triggers). Dit kan later
           gerepareerd worden door het uitvoeren van dpkg --configure --pending.

       -r, --remove pakket...|-a|--pending
           Een geïnstalleerd pakket verwijderen. Dit verwijdert alles behalve de
           configuratiebestanden van het type conffiles (conffiles zijn configuratiebestanden die
           vermeld worden in het controlebestand DEBIAN/conffiles) en andere gegevens die
           opgeruimd worden door het script postrm, waardoor vermeden kan worden dat het pakket
           opnieuw geconfigureerd moet worden als het opnieuw geïnstalleerd wordt. Indien er geen
           controlebestand DEBIAN/conffiles en geen script DEBIAN/postrm bestaat, is dit commando
           equivalent met het aanroepen van --purge. Indien -a of --pending opgegeven werd in
           plaats van een pakketnaam, zullen alle pakketten die uitgepakt zijn maar in het
           bestand /var/lib/dpkg/status gemarkeerd staan om verwijderd te worden, verwijderd
           worden.

           Het verwijderen van een pakket bestaat uit de volgende stappen:

           1. Het uitvoeren van het prerm-script

           2. Het verwijderen van de geïnstalleerde bestanden

           3. Het uitvoeren van het postrm-script

           Zal triggers verwerken, tenzij --no-triggers werd opgegeven.

       -P, --purge pakket...|-a|--pending
           Een geïnstalleerd of een reeds verwijderd pakket wissen. Dit verwijdert alles,
           inclusief configuratiebestanden en alles wat anders opgeruimd wordt vanuit postrm.
           Indien -a of --pending opgegeven werd in plaats van een pakketnaam, dan zullen alle
           uitgepakte of verwijderde pakketten die echter in het bestand /var/lib/dpkg/status
           gemarkeerd zijn om gewist te worden, gewist worden.

           Merk op: sommige configuratiebestanden kunnen onbekend zijn voor dpkg omdat ze via de
           configuratiescripts gecreëerd en afzonderlijk afgehandeld worden. In dat geval zal
           dpkg ze niet zelf verwijderen, maar het postrm-script van het pakket (dat door dpkg
           geactiveerd wordt) moet tijdens een wis-operatie voor hun verwijdering zorgen. Dit is
           uiteraard enkel van toepassing op bestanden in systeemmappen, niet op
           configuratiebestanden die neergeschreven werden in de persoonlijke map van gebruikers.

           Het wissen van een pakket bestaat uit de volgende stappen:

           1. Het verwijderen van het pakket als het nog niet verwijderd was. Zie --remove voor
           gedetailleerde informatie over hoe dit gebeurt.

           2. Het script postrm uitvoeren.

           Zal triggers verwerken, tenzij --no-triggers werd opgegeven.

       -V, --verify [pakketnaam...]
           Controleert de integriteit van pakketnaam of van alle pakketten indien er geen naam
           opgegeven werd. De controle gebeurt door een vergelijking te maken van informatie uit
           de bestanden die door een pakket geïnstalleerd worden met de metadata-informatie over
           die bestanden die in de database van dpkg opgeslagen is (sinds dpkg 1.17.2). De
           metadata-informatie over die bestanden in de database is afkomstig van het binaire
           pakket zelf. Die metadata worden verzameld tijdens het installatieproces op het moment
           van het uitpakken van het pakket.

           Momenteel is de enige functionele toets die uitgevoerd wordt, een verificatie van de
           md5-controlesom van de inhoud van het bestand tegenover de opgeslagen waarde in de
           bestandsdatabase. De toets wordt enkel uitgevoerd als de database de md5-controlesom
           van het bestand bevat. Om na te gaan of er eventueel metadata ontbreken in de
           database, kan het commando --audit gebruikt worden.

           De indeling van de uitvoer kan met de optie --verify-format gekozen worden. Standaard
           wordt de indeling rpm gebruikt, maar dit kan in de toekomst veranderen en om die reden
           zouden programma's die de uitvoer van dit commando ontleden, expliciet moeten aangeven
           welke indeling zij verwachten.

       -C, --audit [pakketnaam...]
           Voert op de database correctheids- en consistentietoetsen uit met betrekking tot
           pakketnaam of alle pakketten als er geen pakketnaam opgegeven werd (individuele
           pakkettoetsen sinds dpkg 1.17.10). Voorbeelden zijn: zoeken naar pakketten die slechts
           gedeeltelijk geïnstalleerd werden op uw systeem of met ontbrekende, foute of
           verouderde controlegegevens of -bestanden. dpkg zal een suggestie geven over wat er te
           doen staat om ze te repareren.

       --update-avail [Packages-bestand]
       --merge-avail [Packages-bestand]
           De kennis van dpkg en dselect over welke pakketten beschikbaar zijn bijwerken. Bij de
           actie --merge-avail wordt oude informatie gecombineerd met informatie uit het
           Packages-bestand. Bij de actie --update-avail wordt de oude informatie vervangen door
           de informatie uit het Packages-bestand. Het Packages-bestand dat door Debian verdeeld
           wordt, heeft gewoon «Packages» als naam. Indien het argument Packages-bestand
           ontbreekt of «-» als naam heeft, zal het gelezen worden van de standaardinvoer (sinds
           dpkg 1.17.7). dpkg houdt zijn overzicht van beschikbare pakketten bij in
           /var/lib/dpkg/available.

           Een eenvoudiger commando om in één keer het bestand available op te halen en bij te
           werken is dselect update. Merk op dat dit bestand grotendeels nutteloos is als u niet
           dselect gebruikt, maar een op APT gebaseerd frontend: APT heeft zijn eigen systeem om
           zicht te houden op de beschikbare pakketten.

       -A, --record-avail pakketbestand...
           De kennis van dpkg en dselect over welke pakketten beschikbaar zijn bijwerken met
           informatie uit het pakket pakketbestand. Indien de optie --recursive of -R opgegeven
           werd, moet pakketbestand evenwel verwijzen naar een map.

       --forget-old-unavail
           Nu verouderd en een bewerkingsloze opdracht aangezien dpkg automatisch geen kennis
           meer heeft van gede-installeerde niet-beschikbare pakketten (sinds dpkg 1.15.4), maar
           enkel van die welke geen gebruikersinformatie, zoals pakketselecties, bevatten.

       --clear-avail
           De huidige informatie over de beschikbaarheid van pakketten wissen.

       --get-selections [pakketnaampatroon...]
           De lijst van pakketselecties ophalen en weergeven op de standaarduitvoer. Als geen
           patroon opgegeven wordt, zullen niet-geïnstalleerde pakketten (d.w.z. die welke
           voordien gewist werden) niet getoond worden.

       --set-selections
           Pakketselecties instellen met behulp van het bestand dat van de standaardinvoer
           gelezen wordt. Dit bestand moet als indeling “pakket status” hebben, waarbij status
           install (installeren), hold (te handhaven), deinstall (de-installeren) of purge
           (wissen) kan zijn. Lege regels en commentaarregels die met ‘#’ beginnen, zijn ook
           toegelaten.

           Het bestand available moet up-to-date zijn opdat dit commando dienstig zou zijn,
           anders zullen niet-gekende pakketten genegeerd worden en zal er in dat verband een
           waarschuwing gegeven worden. Zie de commando's --update-avail en --merge-avail voor
           meer informatie.

       --clear-selections
           De gevraagde status voor elk niet-essentieel pakket instellen op deinstall (de-
           installeren) (sinds dpkg 1.13.18). Dit is bedoeld om gebruikt te worden onmiddellijk
           voor --set-selections om eventuele pakketten te de-installeren die niet in de lijst
           staan die doorgegeven wordt aan --set-selections.

       --yet-to-unpack
           Zoekt pakketten op die geselecteerd werden om geïnstalleerd te worden, maar die om één
           of andere reden nog niet geïnstalleerd werden.

           Merk op: dit commando maakt zowel gebruik van het bestand available als van de
           pakketselectie.

       --predep-package
           Eén enkel pakket tonen dat het doel is van een of meer relevante voorafgaande
           vereisten en dat zelf geen niet-voldane voorafgaande vereisten heeft.

           Indien er een dergelijk pakket is, geef het dan weer in de vorm van een item voor het
           bestand Packages dat passend verder bewerkt kan worden.

           Merk op: dit commando maakt zowel gebruik van het bestand available als van de
           pakketselectie.

           Geeft 0 terug als een pakket weergegeven werd, 1 als geen geschikt pakket te vinden is
           en 2 in geval van een fout.

       --add-architecture architectuur
           Architectuur toevoegen aan de lijst van architecturen waarvoor pakketten geïnstalleerd
           kunnen worden zonder --force-architecture te gebruiken (sinds dpkg 1.16.2). De
           architectuur waarvoor dpkg gebouwd werd (d.w.z. de uitvoer van --print-architecture),
           maakt steeds deel uit van die lijst.

       --remove-architecture architectuur
           Architectuur verwijderen uit de lijst van architecturen waarvoor pakketten
           geïnstalleerd kunnen worden zonder --force-architecture te gebruiken (sinds dpkg
           1.16.2). Indien de architectuur momenteel in de database in gebruik is, dan zal deze
           operatie geweigerd worden, behalve wanneer --force-architecture opgegeven wordt. De
           architectuur waarvoor dpkg gebouwd werd (d.w.z. de uitvoer van --print-architecture),
           kan nooit uit die lijst verwijderd worden.

       --print-architecture
           De architectuur tonen van de pakketten die dpkg installeert (bijvoorbeeld “i386”).

       --print-foreign-architectures
           Een lijst tonen, met regeleindes als scheidingsteken, van de bijkomende architecturen
           waarvoor pakketten mogen geïnstalleerd worden volgens de configuratie van dpkg (sinds
           dpkg 1.16.2).

       --assert-help
           Hulp bieden over de opties --assert-iets (sinds dpkg 1.21.0).

       --assert-functionaliteit
           Bevestigt dat dpkg de gevraagde functionaliteit ondersteunt. Geeft de waarde 0 terug
           als de functionaliteit volledig ondersteund wordt, 1 als de functionaliteit gekend is
           maar dpkg er nog geen ondersteuning voor kan bieden en 2 als de functionaliteit niet
           gekend is. De huidige lijst van functionaliteiten die kunnen bevestigd worden, is:

           support-predepends
               Biedt ondersteuning voor het veld Pre-Depends (sinds dpkg 1.1.0).

           working-epoch
               Biedt ondersteuning voor epoches in versietekenreeksen (sinds dpkg 1.4.0.7).

           long-filenames
               Biedt ondersteuning voor lange bestandsnamen in archieven van het type deb(5)
               (sinds dpkg 1.4.1.17).

           multi-conrep
               Biedt ondersteuning voor meervoudige Conflicts (tegenstrijdig met) en Replaces
               (vervangt) (sinds dpkg 1.4.1.19).

           multi-arch
               Biedt ondersteuning voor multi-architectuurvelden en hun semantiek (sinds dpkg
               1.16.2).

           versioned-provides
               Biedt ondersteuning voor versiespecifieke Provides (voorziet in) (sinds dpkg
               1.17.11).

           protected-field
               Biedt ondersteuning voor het veld Protected (sinds dpkg 1.20.1).

       --validate-ding tekenreeks
           De juistheid van de syntaxis van ding tekenreeks valideren (sinds dpkg 1.18.16). Geeft
           waarde 0 terug als de tekenreeks geldig is, waarde 1 als de tekenreeks ongeldig is,
           maar in een lakse context aanvaard kan worden en waarde 2 als de tekenreeks ongeldig
           is. De huidige lijst van dingen die gevalideerd kunnen worden, omvat:

           pkgname
               Valideert de opgegeven pakketnaam (sinds dpkg 1.18.16).

           trigname
               Valideert de opgegeven triggernaam (sinds dpkg 1.18.16).

           archname
               Valideert de opgegeven architectuurnaam (sinds dpkg 1.18.16).

           version
               Valideert de opgegeven versie (sinds dpkg 1.18.16).

       --compare-versions ver1 op ver2
           Versienummers vergelijken, waarbij op een binaire operator is. dpkg geeft de waarde
           waar (0) terug indien voldaan werd aan de opgegeven conditie, en onwaar (1) in het
           andere geval. Er zijn twee groepen operatoren, die van elkaar verschillen in de manier
           waarop zij omgaan met een lege ver1 of ver2. Voor de volgende operatoren komt een lege
           versie voor elke andere versie: lt le eq ne ge gt. Voor de volgende operatoren komt
           een lege versie na elke andere versie: lt-nl le-nl ge-nl gt-nl. In de volgende
           operatoren wordt enkel voorzien met het oog op compatibiliteit met de syntaxis van het
           bestand control: < << <= = >= >> >. De operatoren < en > zijn verouderd en zouden
           omwille van de verwarrende semantiek niet gebruikt mogen worden. Om dit te
           illustreren: 0.1 < 0.1 wordt als waar beoordeeld.

       -?, --help
           Een korte hulptekst weergeven.

       --force-help
           Hulp geven over de opties --force-iets.

       -Dh, --debug=help
           Hulp geven over debug-opties.

       --version
           Versie-informatie geven over dpkg.

           Wanneer dit gebruikt wordt met --robot, zal de uitvoer het versienummer bevatten in
           een gespikkeld numeriek formaat, zonder regeleinde.

       dpkg-deb actions
           Zie dpkg-deb(1) voor meer informatie over de volgende acties, en andere acties en
           opties die niet worden weergegeven door de dpkg-frontend.

           -b, --build map [archief|map]
               Een deb-pakket bnouwen.

           -c, --contents archief
               De inhoud van een deb-pakket opsommen.

           -e, --control archief [map]
               Control-informatie extraheren uit een pakket.

           -x, --extract archief map
               De bestanden uit een pakket extraheren.

           -X, --vextract archief map
               De bestandsnamen welke een pakket bevat, extraheren en weergeven.

           -f, --field archief [control-veld...]
               Het/de control-veld(en) van een pakket weergeven.

           --ctrl-tarfile archief
               Het control-tarbestand dat zich in een Debian pakket bevindt, voortbrengen.

           --fsys-tarfile archief
               Het bestandssysteem-tarbestand dat zich in een Debian pakket bevindt,
               voortbrengen.

           -I, --info archief [control-bestand...]
               Informatie over een pakket tonen.

       dpkg-query acties
           Zie dpkg-query(1) voor meer informatie over de volgende acties, en andere acties en
           opties die niet worden weergegeven door de dpkg-frontend.

           -l, --list pakketnaampatroon...
               De pakketten opsommen die beantwoorden aan het opgegeven patroon.

           -s, --status pakketnaam...
               De status rapporteren van het opgegeven pakket.

           -L, --listfiles pakketnaam...
               De bestanden opsommen die vanuit pakketnaam op uw systeem geïnstalleerd werden.

           -S, --search zoekpatroon-bestandsnaam...
               Zoeken naar een bestandsnaam uit geïnstalleerde pakketten.

           -p, --print-avail pakketnaam...
               Details weergeven over pakketnaam, zoals die te vinden zijn in
               /var/lib/dpkg/available. Gebruikers van op APT gebaseerde frontends moeten in
               plaats daarvan apt show pakketnaam gebruiken.

OPTIES

       Alle opties kunnen zowel aan de commandoregel opgegeven worden als in het dpkg
       configuratiebestand /etc/dpkg/dpkg.cfg of in fragmentbestanden (met namen die overeenkomen
       met het shellpatroon '[0-9a-zA-Z_-]*') in de configuratiemap /etc/dpkg/dpkg.cfg.d/. Elke
       regel in het configuratiebestand is ofwel een optie (exact hetzelfde als de
       commandoregeloptie maar zonder de verbindingstekens aan het begin) of een commentaar (als
       hij begint met een ‘#’).

       --abort-after=aantal
           Aanpassen na hoeveel fouten dpkg moet afbreken. Standaard is dat 50.

       -B, --auto-deconfigure
           Het is mogelijk dat wanneer een pakket verwijderd wordt, een ander geïnstalleerd
           pakket het verwijderde pakket nodig heeft. Deze optie gebruiken heeft tot gevolg dat
           het pakket dat van het verwijderde pakket afhankelijk was, automatisch
           gedeconfigureerd wordt.

       -Doctaal, --debug=octaal
           Debuggen inschakelen. octaal wordt gevormd door de gewenste waarden uit de
           onderstaande lijst in een bitwise OR-bewerking samen te nemen (merk op dat deze
           waarden in toekomstige uitgaven kunnen veranderen). -Dh of --debug=help geeft deze
           debugwaarden weer.

                Getal   Beschrijving
                    1   Algemene informatieve voortgangsinformatie
                    2   Activering en status van beheerdersscripts
                   10   Uitvoer voor elk verwerkt bestand
                  100   Veel uitvoer voor elk verwerkt bestand
                   20   Uitvoer voor elk configuratiebestand
                  200   Veel uitvoer voor elk configuratiebestand
                   40   Vereisten en tegenstrijdigheden
                  400   Veel uitvoer i.v.m. vereisten/tegenstrijdigheden
                10000   Activatie en verwerking van triggers
                20000   Veel uitvoer i.v.m. triggers
                40000   Belachelijk veel uitvoer i.v.m. triggers
                 1000   Veel geleuter over bijv. de map dpkg/info
                 2000   Belachelijk veel geleuter

       --force-dingen
       --no-force-dingen, --refuse-dingen
           Het uitvoeren van sommige dingen opleggen of weigeren (no-force en refuse betekenen
           hetzelfde). dingen is een door komma's gescheiden lijst van hierna gespecificeerde
           zaken. --force-help geeft er een beschrijving van weer. Zaken die met een (*)
           gemarkeerd zijn, worden standaard opgelegd.

           Waarschuwing: Deze opties zijn vooral bedoeld om enkel door experts gebruikt te
           worden. Er gebruik van maken zonder een volkomen begrip van hun effecten kan uw
           volledig systeem defect maken.

           all: Schakelt alle forceer-opties aan (of uit).

           downgrade(*): Een pakket installeren, zelfs als reeds een nieuwere versie ervan
           geïnstalleerd is.

           Waarschuwing: Momenteel voert dpkg geen enkele vereistencontrole uit bij degradaties
           en zal dan ook niet waarschuwen indien een degradatie een vereiste van een ander
           pakket defect maakt. Dit kan ernstige neveneffecten hebben. Degraderen van essentiële
           componenten van het systeem kan zelfs uw hele systeem onbruikbaar maken. Te gebruiken
           met voorzichtigheid.

           configure-any: Ook elk uitgepakt maar niet-geconfigureerd pakket waarvan het huidige
           pakket afhankelijk is, configureren.

           hold: Automatische installaties, opwaarderingen en verwijderingen van pakketten
           toestaan, zelfs al zijn ze als te behouden (on "hold") gemarkeerd. Merk op: Dit
           voorkomt deze acties niet wanneer er expliciet om gevraagd wordt.

           remove-reinstreq: Een pakket verwijderen, zelfs als het defect is en er aangegeven
           staat dat een herinstallatie nodig is. Dit kan bijvoorbeeld tot gevolg hebben dat
           delen van het pakket op het systeem achterblijven, maar dpkg zal er dan niet meer van
           op de hoogte zijn.

           remove-protected: Remove, even if the package is considered protected (since dpkg
           1.20.1).  Protected packages contain mostly important system boot infrastructure or
           are used for custom system-local meta-packages. Removing them might cause the whole
           system to be unable to boot or lose required functionality to operate, so use with
           caution.

           remove-essential: Remove, even if the package is considered essential. Essential
           packages contain mostly very basic Unix commands, required for the packaging system,
           for the operation of the system in general or during boot (although the latter should
           be converted to protected packages instead). Removing them might cause the whole
           system to stop working, so use with caution.

           depends: Alle vereistenproblemen omzetten in waarschuwingen. Dit heeft invloed op de
           velden Pre-Depends en Depends.

           depends-version: Zich niet om versies bekommeren bij het toetsen van vereisten. Dit
           heeft invloed op de velden Pre-Depends en Depends.

           breaks: Installeren, zelfs als dit een ander pakket defect zou maken (sinds dpkg
           1.14.6). Dit heeft invloed op het veld Breaks.

           conflicts: Installeren, zelfs als er een tegenstelling is met een ander pakket. Dit is
           gevaarlijk, want gewoonlijk zal dit het overschrijven van bepaalde bestanden tot
           gevolg hebben. Dit heeft invloed op het veld Conflicts.

           confmiss: Zonder vragen steeds het ontbrekende configuratiebestand installeren. Dit is
           gevaarlijk, aangezien het betekent dat een verandering die aan een bestand aangebracht
           werd (het verwijderen ervan), niet behouden wordt.

           confnew: Als een configuratiebestand aangepast werd en de versie uit het pakket
           gewijzigd werd, dan steeds zonder vragen de nieuwe versie installeren, tenzij ook
           --force-confdef opgegeven werd. In dat geval wordt de voorkeur gegeven aan de
           standaardactie.

           confold: Als een configuratiebestand aangepast werd en de versie uit het pakket
           gewijzigd werd, dan steeds zonder vragen de oude versie behouden, tenzij ook
           --force-confdef opgegeven werd. In dat geval wordt de voorkeur gegeven aan de
           standaardactie.

           confdef: Als een configuratiebestand aangepast werd en de versie uit het pakket
           gewijzigd werd, dan steeds zonder vragen voor de standaardactie kiezen. Indien er geen
           standaardactie is, zal het programma stoppen en de gebruiker een vraag stellen, tenzij
           ook --force-confnew of --force-confold opgegeven werd. In dat geval zal het dit
           gebruiken om over de uiteindelijke actie te beslissen.

           confask: Als een configuratiebestand aangepast werd, altijd aanbieden om het te
           vervangen door de versie uit het pakket, ook al werd de versie uit het pakket niet
           gewijzigd (sinds dpkg 1.15.8). Indien ook een van de opties --force-confnew,
           --force-confold of --force-confdef opgegeven werd, zal het die gebruiken om over de
           uiteindelijke actie te beslissen.

           overwrite: Een bestand van een pakket overschrijven met het bestand van een ander
           pakket.

           overwrite-dir: Een map van een pakket overschrijven met het bestand van een ander
           pakket.

           overwrite-diverted: Een omgeleid bestand overschrijven met een niet-omgeleide versie.

           statoverride-add: Bij het toevoegen ervan een bestaande statusmodificatie
           overschrijven (sinds dpkg 1.19.5).

           statoverride-remove: Bij het verwijderen ervan een ontbrekende statusmodificatie
           negeren (sinds dpkg 1.19.5).

           security-mac(*): Bij het installeren van bestanden op het bestandssysteem gebruik
           maken van platformspecifieke beveiliging, gebaseerd op Mandatory Access Controls (MAC)
           (since dpkg 1.19.5). Op Linux-systemen gebruikt de implementatie SELinux.

           unsafe-io: Bij het uitpakken geen veilige I/O-operaties uitvoeren (sinds dpkg
           1.15.8.6). Momenteel houdt dit in dat geen bestandssysteemsynchronisatie gebeurt
           vooraleer bestanden hernoemd worden. Daarvan is geweten dat dit op sommige
           bestandssystemen tot aanzienlijk slechtere prestaties leidt, en dit jammer genoeg
           vooral op die bestandssystemen die veilige I/O het meest nodig hebben omwille van hun
           onbetrouwbaar gedrag, hetgeen bij abrupte systeemcrashes aanleiding kan geven tot
           bestanden met lengte zero.

           Opmerking: Overweeg liever om voor ext4, de belangrijkste betrokkene, gebruik te maken
           van de aankoppeloptie nodelalloc, waardoor zowel het prestatieverlies als de problemen
           inzake de betrouwbaarheid van gegevens opgevangen worden. Dit laatste door er voor te
           zorgen dat het bestandssysteem geen bestanden aanmaakt met lengte zero als er zich een
           abrupte crash voordoet en software actief is die geen synchronisatie uitvoert
           voorafgaand aan een atomische hernoeming.

           Waarschuwing: Het gebruik van deze optie kan de prestaties verbeteren ten koste van
           het verlies van gegevens. Gebruik ze behoedzaam.

           script-chrootless: De scripts van de pakketonderhouder uitvoeren zonder te chroot(2)en
           naar instdir, zelfs als het pakket deze werkwijze niet ondersteunt (sinds dpkg
           1.18.5).

           Waarschuwing: Dit kan uw computersysteem vernietigen, gebruik dit uiterst behoedzaam.

           architecture: Pakketten verwerken, zelfs als ze de verkeerde of geen architectuur
           hebben.

           bad-version: Pakketten verwerken, zelfs als ze een verkeerde versie hebben (sinds dpkg
           1.16.1).

           bad-path: In PATH ontbreken belangrijke programma's, waardoor het waarschijnlijk is
           dat er zich problemen zullen voordoen.

           not-root: Proberen om zaken te (de-)installeren, zelfs in opdracht van een niet-
           systeembeheerder.

           bad-verify: Een pakket installeren, zelfs als de authenticiteitscontrole mislukt.

       --ignore-depends=pakket,...
           Voor de opgegeven pakketten het toetsen van afhankelijkheden negeren (eigenlijk wordt
           de controle wel uitgevoerd, maar er worden enkel waarschuwingen in verband met
           tegenstrijdigheden gegeven en verder niets). Dit heeft invloed op de velden Pre-
           Depends, Depends en Breaks.

       --no-act, --dry-run, --simulate
           Alles wat gedaan moet worden, uitvoeren, maar geen veranderingen wegschrijven. Dit
           wordt gebruikt om te zien wat er bij de opgegeven actie zou gebeuren, zonder dat er
           effectief iets gewijzigd wordt.

           Zorg ervoor om --no-act voor de actie-parameter op te geven, anders zou u ongewenste
           resultaten kunnen bekomen. (bijvoorbeeld zal dpkg --purge foo --no-act eerst pakket
           "foo" wissen en dan proberen pakket "--no-act" te wissen, ook al verwachtte u wellicht
           dat er niets gedaan zou worden)

       -R, --recursive
           Alle gewone bestanden die beantwoorden aan het patroon *.deb, recursief behandelen in
           de opgegeven mappen en al hun onderliggende mappen. Dit kan gebruikt worden samen met
           de acties -i, -A, --install, --unpack en --record-avail.

       -G  Een pakket niet installeren als reeds een nieuwere versie van dat pakket geïnstalleerd
           is. Dit is een alias voor --refuse-downgrade.

       --admindir=map
           De administratieve map instellen op directory. In deze map zitten veel bestanden met
           informatie over de status van geïnstalleerde of gede-installeerde pakketten, enz.
           Standaard is dat «/var/lib/dpkg» indien DPKG_ADMINDIR niet werd ingesteld.

       --instdir=map
           Instellen van de installatiemap, welke de map aangeeft waarin pakketten geïnstalleerd
           zullen worden. instdir is ook de map die aan chroot(2) doorgegeven wordt vooraleer de
           installatiescripts van een pakket uitgevoerd worden, waardoor de scripts instdir als
           de hoofdmap beschouwen. Standaard is dat «/».

       --root=map
           De hoofdmap instellen op directory, hetgeen de installatiemap instelt op «map» en de
           administratieve map op «map/var/lib/dpkg».

       -O, --selected-only
           Enkel de pakketten verwerken welke geselecteerd werden om geïnstalleerd te worden. Het
           eigenlijke markeren gebeurt door dselect of door dpkg als het de pakketten behandelt.
           Als bijvoorbeeld een pakket verwijderd wordt, zal het als geselecteerd om verwijderd
           te worden gemarkeerd worden.

       -E, --skip-same-version
           Het pakket niet installeren als dezelfde versie van dat pakket reeds geïnstalleerd is.

       --pre-invoke=commando
       --post-invoke=commando
           Instellen dat een uitbreiding (hook) commando via "sh -c" moet uitgevoerd worden voor
           of na het uitvoeren van dpkg bij de acties unpack, configure, install, triggers-only,
           remove, purge, add-architecture en remove-architecture van dpkg (sinds dpkg 1.15.4 en
           de acties add-architecture en remove-architecture sinds dpkg 1.17.19). Deze optie kan
           meermaals opgegeven worden. De volgorde waarin de opties opgegeven worden, wordt
           behouden, waarbij deze uit de configuratiebestanden voorrang hebben. De
           omgevingsvariabele DPKG_HOOK_ACTION wordt ingesteld voor de uitbreidingen (hooks) bij
           de huidige actie van dpkg.

           Opmerking: Frontends kunnen dpkg meerdere keren per aanroep aanroepen, waardoor de
           uitbreidingen meer keren dan verwacht uitgevoerd kunnen worden.

       --path-exclude=glob-patroon
       --path-include=glob-patroon
           Het glob-patroon bij het installeren instellen als een filter voor paden, ofwel door
           paden die aan het opgegeven patroon beantwoorden, uit te sluiten ofwel door eerder
           uitgesloten paden opnieuw toe te voegen (sinds dpkg 1.15.8).

           Waarschuwing: Houd er rekening mee dat u, afhankelijk van de paden die uitgesloten
           worden, uw systeem volledig defect kunt maken. Gebruik dit behoedzaam.

           In de glob-patronen kunnen dezelfde jokertekens gebruikt worden als in de shell,
           waarbij ‘*’ overeenkomt met om het even welke reeks tekens, met inbegrip van de lege
           tekenreeks evenals van ‘/’. Bijvoorbeeld, «/usr/*/READ*» komt overeen met
           «/usr/share/doc/package/README». Zoals gebruikelijk komt ‘?’ overeen met één
           willekeurig teken (opnieuw met inbegrip van ‘/’). En ‘[’ geeft het begin aan van een
           klasse van tekens, die een lijst van tekens, bereiken of complementaties kan bevatten.
           Zie glob(7) voor gedetailleerde informatie over het gebruik van glob-patronen.
           Opmerking: Het is mogelijk dat de huidige implementatie meer mappen en symbolische
           koppelingen opnieuw opneemt dan nodig is, in het bijzonder wanneer er een meer
           specifieke heropname is. Dit is om op veilig te spelen en mogelijke mislukkingen bij
           het uitpakken te vermijden. In de toekomst kan eraan gewerkt worden om dit te
           verbeteren.

           Dit kan gebruikt worden om alle paden te verwijderen op enkele specifieke paden na.
           Een typische casus is:

            --path-exclude=/usr/share/doc/*
            --path-include=/usr/share/doc/*/copyright

           om alle documentatiebestanden op de copyrightbestanden na te verwijderen.

           Deze twee opties kunnen meermaals opgegeven en afwisselend ingevoegd worden. Ze worden
           allebei in de opgegeven volgorde verwerkt, waarbij de laatste regel die een
           overeenkomst met een bestandsnaam oplevert, de uiteindelijke beslissing geeft.

           De filters worden toegepast bij het uitpakken van de binaire pakketten en hebben als
           zodanig enkel weet van het type object dat op dat ogenblik gefilterd wordt (bijv. een
           gewoon bestand of een map) en hebben geen zicht op welke objecten nadien zullen komen.
           Omdat deze filters neveneffecten hebben (in tegenstelling tot find(1)-filters), zal
           het uitsluiten van een exacte padnaam, die toevallig een map-object, zoals
           /usr/share/doc, blijkt te zijn, niet het gewenste effect hebben en zal enkel die
           padnaam uitgesloten worden (die automatisch terug toegevoegd kan worden als de code
           dit noodzakelijk acht). Van alle erop volgende bestanden die zich in die mappen
           bevinden, zal het uitpakken mislukken.

           Suggestie: zorg ervoor dat de glob-patronen niet weggewerkt worden door uw shell.

       --verify-format naam-van-indeling
           Stelt de indeling in van de uitvoer van het commando --verify (sinds dpkg 1.17.2).

           De enige momenteel ondersteunde indeling van de uitvoer is rpm, die bestaat uit een
           regel voor elk pad dat een controle niet doorstaan heeft. Deze regels hebben de
           volgende indeling:

            missing   [c] padnaam [(foutmelding)]
            ??5?????? [c] padnaam

           De eerste 9 tekens worden gebruikt om het resultaat van de controle te rapporteren,
           ofwel een letterlijke missing wanneer het bestand niet aanwezig is of de metagegevens
           ervan niet kunnen worden opgehaald, ofwel een van de volgende speciale tekens die het
           resultaat voor elke controle aangeven:

           ‘?’ Dit houdt in dat de controle niet kon worden uitgevoerd (gebrek aan ondersteuning,
               bestandsrechten, enz.).

           ‘.’ Dit houdt in dat de controle geslaagd is.

           ‘A-Za-z0-9’
               Dit houdt in dat een specifieke controle mislukte. De volgende posities en
               alfanumerieke tekens worden momenteel ondersteund:

               1 ‘?’
                   Deze controles worden momenteel niet ondersteund, en zullen altijd '?' zijn.

               2 ‘M’
                   De controle van de bestandsmodus is mislukt (sinds dpkg 1.21.0). Omdat
                   metagegevens van padnamen momenteel niet worden bijgehouden, kan deze controle
                   slechts gedeeltelijk worden geëmuleerd via een zeer eenvoudige heuristiek voor
                   padnamen die een bekende frommel hebben, wat inhoudt dat het normale bestanden
                   moeten zijn, waarbij de controle zal mislukken als de padnaam geen gewoon
                   bestand is op het bestandssysteem. Deze controle zal momenteel nooit slagen
                   omdat er onvoldoende informatie beschikbaar is.

               3 ‘5’
                   De controle van de frommel is mislukt, wat betekent dat de inhoud van het
                   bestand is gewijzigd.

               4-9 ‘?’
                   Deze controles worden momenteel niet ondersteund, en zullen altijd '?' zijn.

           De regel wordt gevolgd door een spatie en een attribuutteken. Het volgende
           attribuutteken wordt ondersteund:

           ‘c’ De padnaam is een conffile configuratiebestand.

           Tenslotte gevolgd door nog een spatie en de padnaam.

           In het geval dat de invoer van het type missing was en het bestand niet echt aanwezig
           was op het bestandssysteem, dan wordt de regel gevolgd door een spatie en de
           foutmelding tussen haakjes.

       --status-fd n
           Status- en voortgangsinformatie die leesbaar is voor machines naar bestandsindicator n
           sturen. Deze optie kan meermaals opgegeven worden. Meestal wordt de informatie met één
           item per regel weergegeven in een van de volgende vormen:

           status: pakket: status
               De status van het pakket wijzigde. status is zoals in het statusbestand.

           status: pakket : error : omstandig-foutbericht
               Er trad een fout op. Eventuele regeleindes in het omstandig-foutbericht zullen
               voor de uitvoer omgezet worden naar spaties.

           status: bestand : conffile-prompt : 'echt-oud' 'echt-nieuw' door-gebruiker-bewerkt
           door-distributie-bewerkt
               Er wordt een vraag in verband met een configuratiebestand gesteld aan de
               gebruiker.

           processing: fase: pakket
               Verzonden juist voor het begin van een verwerkingsfase. fase is een van de
               volgende: upgrade, install (beide verzonden voor het uitpakken), configure,
               trigproc, disappear, remove, purge.

       --status-logger=commando
           Door een machine te lezen informatie over pakketstatus en voortgang versturen naar de
           standaardinvoer van het shell-commando commando dat via "sh -c" moet uitgevoerd worden
           (sinds dpkg 1.16.0). Deze optie kan meermaals opgegeven worden. De indeling van de
           uitvoer is dezelfde als bij --status-fd.

       --log=bestandsnaam
           Updates van toestandswijzigingen en acties loggen in bestandsnaam in plaats van in het
           standaardlogbestand /var/log/dpkg.log. Indien deze optie meerdere keren opgegeven
           wordt, wordt de laatst opgegeven bestandsnaam gebruikt. Log-berichten zijn in de
           volgende vorm:

           YYYY-MM-DD HH:MM:SS startup type commando
               Voor elke aanroep van dpkg waarbij type ofwel archives (met een commando unpack of
               install) is ofwel packages (met een commando configure, triggers-only, remove of
               purge).

           YYYY-MM-DD HH:MM:SS status toestand pkt geïnstalleerde-versie
               Voor updates van toestandswijzigingen.

           YYYY-MM-DD HH:MM:SS actie pkt geïnstalleerde-versie beschikbare-versie
               Voor acties waarbij actie een van de volgende is: install, upgrade, configure,
               trigproc, disappear, remove of purge.

           YYYY-MM-DD HH:MM:SS conffile bestandsnaam beslissing
               Voor wijzigingen aan een configuratiebestand waarbij beslissing ofwel install
               ofwel keep is.

       --robot
           Een indeling gebruiken die door machines gelezen kan worden. Dit biedt een interface
           aan programma's die de uitvoer moeten ontleden van sommige van de commando's welke
           anders geen uitvoer produceren in een door een machine te lezen indeling. Er wordt
           geen lokalisatie gebruikt en de uitvoer wordt aangepast om deze makkelijker
           ontleedbaar te maken.

           Het enige momenteel ondersteunde commando is --version.

       --no-pager
           Schakelt het gebruik van een pagineringsprogramma uit bij het weergeven van informatie
           (sinds dpkg 1.19.2).

       --no-debsig
           Niet proberen pakket-ondertekeningen te verifiëren.

       --no-triggers
           In deze doorloop geen triggers uitvoeren (sinds dpkg 1.14.17), maar activeringen
           blijven wel opgetekend worden. Indien het gebruikt wordt in combinatie met --configure
           pakket of --triggers-only pakket, dan zullen de postinst-scripts van het vermelde
           pakket nog steeds uitgevoerd worden, zelfs als enkel nog het uitvoeren van triggers
           dient te gebeuren. Het gebruik van deze optie kan pakketten achterlaten in een
           ongepaste toestand van triggers-awaited en triggers-pending. Dit kan later gerepareerd
           worden door dpkg --configure --pending uit te voeren.

       --triggers
           Annuleert een eerder gegeven --no-triggers (sinds dpkg 1.14.17).

AFSLUITSTATUS

       0   De gevraagde actie werd succesvol uitgevoerd. Of een commando dat een toets of een
           assertie verrichtte gaf waar als resultaat.

       1   Een commando dat een toets of een assertie verrichtte gaf onwaar als resultaat.

       2   Fatale of onherstelbare fout die te wijten is aan ongeldig gebruik van de
           commandoregel of aan interacties met het systeem, zoals het benaderen van de database,
           het toewijzen van geheugen, enz.

OMGEVING

   Externe omgeving
       PATH
           Er wordt verwacht dat deze variabele in de omgeving gedefinieerd wordt en de
           systeempaden aangeeft waar verschillende noodzakelijke programma's gevonden kunnen
           worden. Indien deze variabele niet ingesteld is of de programma's niet gevonden kunnen
           worden, zal dpkg afbreken.

       HOME
           Indien de variabele ingesteld is, zal dpkg hem gebruiken als de map waar het
           gebruikersspecifieke configuratiebestand kan gelezen worden.

       TMPDIR
           Indien de variabele ingesteld is, zal dpkg hem gebruiken als de map waarin tijdelijke
           bestanden en mappen kunnen aangemaakt worden.

       SHELL
           Het programma dat dpkg zal uitvoeren bij het starten van een nieuwe interactieve shell
           of bij het voortbrengen van een commando via een shell.

       PAGER
       DPKG_PAGER
           Het programma dat dpkg zal uitvoeren als het gebruik maakt van een
           pagineringsprogramma, dat uitgevoerd zal worden met «$SHELL -c», bijvoorbeeld voor het
           tonen van de verschillen tussen de configuratiebestanden. Indien SHELL niet ingesteld
           is, dan zal «sh» gebruikt worden. DPKG_PAGER overschrijft de omgevingsvariabele PAGER
           (sinds dpkg 1.19.2).

       DPKG_COLORS
           Stelt de kleurmodus in (sinds dpkg 1.18.5). Waarden die momenteel gebruikt mogen
           worden zijn: auto (standaard), always en never.

       DPKG_FORCE
           Stelt de forceer-vlaggen in (sinds dpkg 1.19.5). Indien deze variabele aanwezig is,
           zullen geen ingebouwde forceer-standaardwaarden toegepast worden. Indien de variabele
           aanwezig, maar leeg is, zullen alle forceer-vlaggen gedeactiveerd worden.

       DPKG_ADMINDIR
           Indien dit ingesteld is en de opties --admindir of --root niet opgegeven werden, zal
           dit gebruikt worden als de administratieve map voor dpkg (sinds dpkg 1.20.0).

       DPKG_FRONTEND_LOCKED
           Ingesteld door een frontend voor pakketbeheer om dpkg te informeren dat het de
           frontendgrendel niet mag bemachtigen (since dpkg 1.19.1).

   Interne omgeving
       LESS
           Ingeval dit niet reeds ingesteld is, wordt dit door dpkg als “-FRSXMQ” gedefinieerd
           bij het voortbrengen van een pagineringsprogramma (sinds dpkg 1.19.2). Om dit
           standaardgedrag aan te passen kan deze variabele vooraf ingesteld worden op een andere
           waarde, met inbegrip van een lege tekenreeks, of kunnen de variabelen PAGER of
           DPKG_PAGER ingesteld worden om specifieke opties uit te schakelen met «-+»,
           bijvoorbeeld DPKG_PAGER="less -+F".

       DPKG_ROOT
           Gedefinieerd door dpkg in de omgeving van het pakketonderhouderscript om aan te geven
           op welke installatie gewerkt moet worden (sinds dpkg 1.18.5). Het is de bedoeling dat
           deze waarde vooraan toegevoegd wordt aan elk pad waarop scripts van de
           pakketonderhouder ageren. Tijdens een normale operatie is deze variabele leeg. Indien
           pakketten geïnstalleerd worden in een afwijkende instdir (installatiemap), zal dpkg de
           scripts van de pakketonderhouder normaal uitvoeren met behulp van chroot(2) en deze
           variabele leeg laten, maar indien --force-script-chrootless opgegeven werd, wordt het
           aanroepen van chroot(2) overgeslagen en is instdir niet leeg.

       DPKG_ADMINDIR
           Gedefinieerd door dpkg binnen de omgeving van het script van de pakketonderhouder om
           aan te geven welke map dpkg moet gebruiken als administratieve map (sinds dpkg
           1.16.0). Deze variabele wordt steeds ingesteld op de huidige waarde van --admindir.

       DPKG_FORCE
           Gedefinieerd door dpkg binnen de omgeving van de subprocessen voor alle momenteel
           geactiveerde forceer-optienamen, gescheiden door komma's (sinds dpkg 1.19.5).

       DPKG_SHELL_REASON
           Gedefinieerd door dpkg in de shell die geactiveerd wordt naar aanleiding van een vraag
           in verband met de configuratie met het oog op het onderzoeken van de situatie (sinds
           dpkg 1.15.6). Momenteel is de geldige waarde: conffile-prompt.

       DPKG_CONFFILE_OLD
           Gedefinieerd door dpkg in de shell die geactiveerd wordt naar aanleiding van een vraag
           in verband met de configuratie om de situatie te onderzoeken (sinds dpkg 1.15.6).
           Bevat het pad naar de oude conffile (configuratiebestand).

       DPKG_CONFFILE_NEW
           Gedefinieerd door dpkg in de shell die geactiveerd wordt naar aanleiding van een vraag
           in verband met de configuratie om de situatie te onderzoeken (sinds dpkg 1.15.6).
           Bevat het pad naar de nieuwe conffile (configuratiebestand).

       DPKG_HOOK_ACTION
           Gedefinieerd door dpkg in de shell die geactiveerd wordt bij het uitvoeren van een
           uitbreiding (hook) (sinds dpkg 1.15.4). Bevat de huidige actie van dpkg.

       DPKG_RUNNING_VERSION
           Gedefinieerd door dpkg binnen de omgeving van het script van de pakketonderhouder als
           de versie van het exemplaar van dpkg dat momenteel uitgevoerd wordt (sinds dpkg
           1.14.17).

       DPKG_MAINTSCRIPT_PACKAGE
           Gedefinieerd door dpkg binnen de omgeving van het script van de pakketonderhouder als
           de naam van het pakket (zonder architectuurkwalificatie) dat behandeld wordt (sinds
           dpkg 1.14.17).

       DPKG_MAINTSCRIPT_PACKAGE_REFCOUNT
           Gedefinieerd door dpkg binnen de omgeving van het script van de pakketonderhouder als
           het pakketreferentieaantal, d.w.z. het aantal pakketexemplaren met een status groter
           dan not-installed (niet-geïnstalleerd) (sinds dpkg 1.17.2).

       DPKG_MAINTSCRIPT_ARCH
           Gedefinieerd door dpkg binnen de omgeving van het script van de pakketonderhouder als
           de architectuur waarvoor het pakket gebouwd werd (sinds dpkg 1.15.4).

       DPKG_MAINTSCRIPT_NAME
           Gedefinieerd door dpkg binnen de omgeving van het script van de pakketonderhouder als
           de naam van het script dat uitgevoerd wordt. Dit is een van de volgende: preinst,
           postinst, prerm of postrm (sinds dpkg 1.15.7).

       DPKG_MAINTSCRIPT_DEBUG
           Gedefinieerd door dpkg binnen de omgeving van het script van de pakketonderhouder als
           de waarde (‘0’ of ‘1’), waarmee nota genomen wordt van het feit of debuggen
           aangevraagd werd (met de optie --debug) voor de scripts van de pakketonderhouder
           (sinds dpkg 1.18.4).

BESTANDEN

       /etc/dpkg/dpkg.cfg.d/[0-9a-zA-Z_-]*
           Bestanden met configuratiefragmenten (sinds dpkg 1.15.4).

       /etc/dpkg/dpkg.cfg
           Configuratiebestand met standaardopties.

       /var/log/dpkg.log
           Standaard logbestand (zie /etc/dpkg/dpkg.cfg en de optie --log).

       De andere bestanden worden hieronder weergegeven in hun standaardmap. Zie de optie
       --admindir om te weten hoe u de locatie van deze bestanden kunt wijzigen.

       /var/lib/dpkg/available
           Lijst van beschikbare pakketten.

       /var/lib/dpkg/status
           Status van de beschikbare pakketten. Dit bestand bevat informatie over het feit of een
           pakket al dan niet gemarkeerd werd om verwijderd te worden, of het al dan niet
           geïnstalleerd is, enz. Zie het onderdeel INFORMATIE OVER PAKKETTEN voor meer
           informatie.

           Dagelijks wordt een reservekopie van het statusbestand gemaakt in /var/backups. Dit
           kan nuttig zijn mocht het bestand verloren gegaan zijn of beschadigd ten gevolge van
           problemen met het bestandssysteem.

       De indeling en de inhoud van een binair pakket worden beschreven in deb(5).

BUGS

       --no-act geeft gewoonlijk minder informatie dan nuttig kan zijn.

VOORBEELDEN

       Om de geïnstalleerde pakketten op te sommen die verband houden met de editor vi(1) (merk
       op dat dpkg-query standaard niet langer het bestand available laadt en dat in de plaats
       daarvan daarvoor de optie dpkg-query --load-avail gebruikt moet worden):

        dpkg -l '*vi*'

       Om de items uit /var/lib/dpkg/available over twee pakketten te zien:

        dpkg --print-avail elvis vim | less

       Om zelf in de lijst van pakketten te zoeken:

        less /var/lib/dpkg/available

       Om een geïnstalleerde pakket elvis te verwijderen:

        dpkg -r elvis

       Om een pakket te installeren moet u het eerst zoeken in een archief of op een CD. Het
       bestand available laat zien dat het pakket vim zich in de sectie editors bevindt:

        cd /media/cdrom/pool/main/v/vim
        dpkg -i vim_4.5-3.deb

       Om een lokale kopie te maken van de pakketselectietoestand:

        dpkg --get-selections> mijnselecties

       U zou dit bestand kunnen overbrengen naar een andere computer en nadat u daar het bestand
       available bijgewerkt hebt met het frontend voor pakketbeheer van uw voorkeur (zie
       <https://wiki.debian.org/Teams/Dpkg/FAQ#set-selections> voor meer details), bijvoorbeeld:

        apt-cache dumpavail | dpkg --merge-avail

       of met dpkg 1.17.6 of vroegere versies:

        avail=$(mktemp)
        apt-cache dumpavail> "$avail"
        dpkg --merge-avail "$avail"
        rm "$avail"

       kunt u het installeren met:

        dpkg --clear-selections
        dpkg --set-selections <mijnselecties

       Merk op dat dit eigenlijk niet echt iets installeert of verwijdert, maar enkel de
       selectiestatus voor de gevraagde pakketten instelt. U heeft een andere toepassing nodig om
       de gevraagde pakketten echt te downloaden en te installeren. Voer bijvoorbeeld apt-get
       dselect-upgrade uit.

       U zult ondervinden dat dselect(1) gewoonlijk een meer comfortabele manier biedt om de
       selectiestatus van pakketten te wijzigen.

BIJKOMENDE FUNCTIONALITEIT

       U kunt bijkomende functionaliteit verkrijgen door het installeren van elk van de volgende
       pakketten: apt, aptitude en debsums.

ZIE OOK

       aptitude(8), apt(8), dselect(1), dpkg-deb(1), dpkg-query(1), deb(5), deb-control(5),
       dpkg.cfg(5), en dpkg-reconfigure(8).

AUTEURS

       Zie /usr/share/doc/dpkg/THANKS voor een lijst van mensen die bijgedragen hebben aan dpkg.