Provided by: manpages-nl_4.15.0-9_all bug

NAAM

     file — bepaal bestand soort

SAMENVATTING

     file [-bcdEhiklLNnprsSvzZ0] [--apple] [--exclude-quiet] [--extension] [--mime-encoding]
     [--mime-type] [-e testname] [-F separator] [-f namefile] [-m magicfiles] [-P name=value]
     file ... file -C [-m magicfiles] file [--help]

BESCHRIJVING

     Deze handleiding beschrijft versie 5.41 van het file commando.

     file test elk argument in een poging het te classificeren. Er zijn drie testen, uitgevoerd
     in deze volgorde: bestandssysteem testen, magische getal testen en taal testen. De eerste
     test die slaagt zorgt dat de bestandssoort wordt getoond.

     De soort die afgedrukt wordt zal gewoonlijk één van de woorden text bevatten (het bestand
     bevat alleen ASCII karakters en is waarschijnlijk veilig om te lezen op een ASCII terminal),
     executable (het bestand bevat het resultaat van het compileren van een programma in een vorm
     die begrijpelijk is voor een of andere UNIX kernel), of data betekenend al het andere (data
     is gewoonlijk “binair” of niet-afdrukbaar). Uitzonderingen zijn algemeen bekende
     bestandsvormen (core bestanden, tar archieven) waarvan bekend is dat ze binaire data
     bevatten. Bij toevoegen van lokale definities aan /etc/magic, behoudt deze sleutelwoorden.
     Mensen vertrouwen op het feit dat bij alle leesbare bestanden in een map  het woord “text”
     afgedrukt wordt. Doe niet zoals Berkeley deed - veranderen van “shell commands text” in
     “shell script”.

     De bestandssysteem tests zijn gebaseerd op het onderzoeken van de eindwaarde van een stat(2)
     systeem aanroep. Het programma test om te zien of een bestand leeg is, of dat het een soort
     speciaal bestand is. Elke bekende bestand soort die toepasselijk is op het systeem waar u op
     draait (sockets, symbolische koppelingen, benoemde pijpen (FIFOs) op systemen die dat
     implementeren) worden opgemerkt als ze zijn gedifinieerd in het systeem header bestand
     <sys/stat.h>.

     De magische getallen testen worden gebruikt om te testen op bestanden met gegevens in
     bepaalde vaste vormen. Het meest in het oog springende voorbeeld hiervan is een binair
     uitvoerbaar (gecompileerd programma) a.out bestand, wiens vorm gedefinieerd is in <elf.h>,
     <a.out.h> en mogelijk <exec.h> in de standaard `include' map. Deze bestanden hebben een
     “magisch getal” opgeslagen op een vaste plaats vlak na het begin van het bestand, dat het
     UNIX besturingssysteem verteld dat het bestand een binair uitvoerbare is en welke van
     verschillende soorten daarvan. Het “magisch getal” concept wordt ook als uitbreiding hierop
     toegepast op data bestanden. Elk bestand met een onveranderlijke identificatie op korte
     vaste afstand van het begin van het bestand kan gewoonlijk   op deze manier beschreven
     worden. De informatie  die deze bestanden identificeren  wordt gelezen van /etc/magic en het
     gecompileerde magisch bestand /usr/share/file/misc/magic.mgc, of van de bestanden in de map
     /usr/share/file/misc/magic indien het gecompileerde bestand niet bestaat.  Nog toegevoegd
     mag worden dat als $HOME/.magic.mgc of $HOME/.magic bestaat, dan wordt dat  gebruikt boven
     de magische bestanden van het systeem.

     Als een argument een ASCII bestand blijkt te zijn dan probeert file om de taal te raden. De
     taal tests zoeken naar bepaalde strings (cf names.h) die ergens in de eerste paar blokken
     van het bestand kunnen voorkomen. Bijvoorbeeld het sleutelwoord “.br” betekend
     hoogstwaarschijnlijk dat het bestand een “troff” (1) invoer bestand is, net zoals het
     sleutelwoord “struct” een C programma aangeeft. Deze tests zijn minder betrouwbaar dan de
     eerdere twee groepen, dus worden ze als laatste uitgevoerd. De taal routines testen ook wat
     andere dingen (zoals “tar” (1) archieven) en bepalen of een onbekend bestand `ascii text' of
     `data' genoemd moet worden).

     Zodra file de teken set in een tekst-bestand heeft bepaald , zal het proberen te bepalen in
     welke taal het bestand is geschreven.  De  taal testen zoeken bepaalde teksten (zie
     <names.h>) die overal kunnen voorkomen in de eerste blokken van een bestand. Bijvoorbeeld,
     het trefwoord, .br geeft aan dat het bestand hoogstwaarschijnlijk een troff(1) invoer
     bestand is,  net als het trefwoord struct aangeeft dat het een C programma is.  Deze testen
     zijn minder betrouwbaar dan de voorgaande twee groepen, daarom worden zij als laatste
     toegepast. De taal test routines testen ook verschillende (zoals tar(1) archieven, JSON
     files).

     Elk bestand dat niet geïdentificeerd kan worden als geschreven in een van de bovengenoemde
     teken sets, is eenvoudig “data”.

OPTIES

     --apple
             Zorgt dat het file commando het bestandstype en de creator code, zoals gebruikt door
             oudere MacOS versies toont. De code bestaat  uit acht letters, de eerste beschrijft
             het bestandstype, de laatste de creator. Deze optie werkt alleen netjes voor
             bestandstypen die door de Apple-stijl uitvoer bepaald zijn.

     -b, --brief
             Zet geen bestandsnamen vóór uitvoerregels.

     -C, --compile
             Schrijf een magic.mgc uitvoer bestand dat een eerder ontlede versie van een magisch
             bestand of map bevat.

     -c, --checking-printout
             Zorgt dat een afdruk getoond wordt van de verwerkte vorm van het magische bestand.
             Dit wordt normaliter gebruikt samen met de -m optie om een nieuw magisch bestand te
             debuggen voordat het geïnstalleerd wordt.

     -d      Stuurt interne debug informatie naar stderr.

     -E      Bij filesysteem fouten (bestand niet gevonden, etc.)  in plaats van de fout te
             behandelen als reguliere uitvoer zoals POSIX vereist en door te gaan, geef een fout
             melding en stop.

     -e, --exclude testnaam
             Sluit de test uit zoals genoemd in testnaam van de lijst van testen gemaakt om de
             bestandssoort te bepalen. Valide test namen zijn:

             apptype   EMX applicatie type (alleen op EMX).

             ascii     Verschillende typen van tekst bestanden (deze test zal trachten de tekst
                       codering, te raden, onafhankelijk van de instelling van de ‘encoding’
                       optie).

             codering  Verschillende tekst codering voor zachte magische testen,.

             tokens    negeren vanwege achterwaartse compatibiliteit

             cdf       Toont details van Compound Document Files.

             compress  Controleert, maar kijkt ook in, gecomprimeerde bestanden.

             csv       Controleert Comma Separated Value bestanden.

             elf       Toont ELF bestand details, mits soft magic tests zijn aangezet en de elf
                       magic werd gevonden.

             json      Onderzoekt JSON (RFC-7159) bestanden door ze te ontleden ten behoeve van
                       compliance.

             soft      Onderzoek magische bestanden,

             tar       Onderzoekt tar bestanden door de controlesom van de 512 bytes tar kop te
                       verifiëren. Uitsluiten van deze test kan meer gedetailleerde inhoud
                       beschrijving op leveren door het gebruik van de soft magic methode.

             text      Een synoniem voor ‘ascii’.

     --exclude-quiet
             Zoals --exclude maar negeer testen waarvan file geen kennis heeft.  Dit is bedoeld
             ten behoeve van compatibiliteit met oudere versies van file.

     --uitbreiding
             Toon een slash-gescheiden lijst van valide uitbreidingen voor het gevonden
             bestandstype.

     -F, --separator separator
             Gebruik de opgegeven tekst als scheider tussen de bestandsnaam en het terug gegeven
             resultaat. Standaard: ‘:’.

     -f, --files-from NAMENBESTAND
             Lees de namen van de te onderzoeken bestanden van NAMENBESTAND (één per regel) vóór
             de argumenten lijst.  NAMENBESTAND of tenminste één bestandsnaam argument moet
             aanwezig zijn; om de standaard invoer te testen, gebruik ``-'' als een bestandsnaam
             argument.

     -h, --no-dereference
             Deze optie zorgt ervoor dat symbolische koppelingen niet gevolgd worden (op systemen
             die dat ondersteunen). Dat is standaard als de omgevingsvariabele POSIXLY_CORRECT
             niet is gezet.

     -i, --mime
             Zorgt ervoor dat het file commando mime type teksten stuurt in plaats van de
             traditionele leesbare. Dus je mag schrijven ‘text/plain; charset=us-ascii’ in plaats
             van “ASCII text”.

     --mime-type, --mime-encoding
             Zoals -i, maar toon alleen de opgegeven elementen.

     -k, --keep-going
             Stop niet bij de eerste overeenkomst, ga door. Volgende overeenkomsten zullen de
             tekst ‘\012- ’ toegevoegd hebben. (zie de -r optie, ale je een nieuwe regel wenst).
             Het magisch patroon met de grootste sterkte (zie de -l optie) komt eerst.

     -l, --list
             Toont een lijst van patronen en hun sterkte, in dalende volgorde gesorteerd door
             magic(5) sterkte die wordt gebruikte om de overeenkomst te zoeken (zie ook de -k
             optie).

     -L, --dereference
             Deze optie zorgt ervoor dat symbolische koppelingen worden gevolgd, net als dezelfde
             optie voor ls(1) (op systemen die symbolische koppelingen ondersteunen). Dit is de
             standaard als de omgevingsvariabele POSIXLY_CORRECT werd gezet.

     -m, --magic-file LIJST
             Geef een alternatieve lijst van bestandsnamen of mappen op die magische getallen
             bevatten. Dit kan een enkel bestand zijn, of een dubbelepunten gescheiden lijst van
             bestanden. Als een gecompileerd magisch bestand werd gevonden langs een bestand of
             map, dan wordt dit gebruikt.

     -N, --no-pad
             Vul bestandsnamen niet aan zodat die passen in de uitvoer.

     -n, --no-buffer
             Dwing doorspoelen van standaard uitvoer na het onderzoeken van elk bestand.  Dit is
             alleen zinvol als een lijst bestanden wordt onderzocht. Het is bedoeld om door
             programma's gebruikt te worden wanneer ze de bestands-soort uitvoer van een pijp
             willen.

     -p, --preserve-date
             Op systemen die utime(3) of utimes(2) ondersteunen, probeer om de toegangstijd van
             geanalyseerde bestanden te bewaren, op te doen alsof file ze nooit heeft gelezen.

     -P, --parameter naam=waarde
             Stel parameter limieten in.

                   Naam         Standaard  Verklaring
                   bytes        1048576    maximum aantal bytes om te lezen van een bestand
                   elf_notes    256        max ELF notes verwerkt
                   elf_phnum    2048       max ELF programma secties verwerkt
                   elf_shnum    32768      max ELF secties verwerkt
                   coderen      65536      maximum aantal bytes om te lezen voor de de evaluatie
                                                                          van het coderen
                   indir        50         recursie limiet voor het indirecte magisch getal
                   indir        50         gebruiksteller voor naam/gebruik magisch getal
                   regex        8192       lengte limiet voor zoeken van regex

     -r, --raw
             Vertaal niet-afdrukbare tekens naar \ooo.  Normaal zal file niet-afdrukbare tekens
             in hun octale representatie tonen.

     -s, --special-files
             Gewoonlijk probeert file alleen bestanden te lezen om het soort te bepalen voor
             bestanden die stat(2) als gewone bestanden rapporteert. Dit voorkomt problemen omdat
             lezen van speciale bestanden vreemde consequenties kan hebben. Het opgeven van de -s
             optie zorgt dat file ook de argumenten leest die blok- of karakter-speciale
             bestanden zijn. Dit is zinvol om het bestand systeem type van de gegevens in de
             schijf partities te bepalen, die blok-speciale bestanden zijn. Deze optie zorgt dat
             file de bestandsgrootte zoals gegeven door stat(2) negeert omdat dat op sommige
             systemen nul rapporteert voor ruwe schijf partities.

     -S, --no-sandbox
             Op systemen waar libseccomp (https://github.com/seccomp/libseccomp) beschikbaar is,
             zal de -S vlag sandboxing uitschakelen die standaard is ingeschakeld. Deze optie is
             nodig als file externe uitpak programma´s nodig heeft, m.a.w. wanneer de -z optie
             werd opgegeven en de ingebouwde uitpakkers niet beschikbaar zijn. Op systemen waar
             sandboxing niet beschikbaar is, heeft deze optie geen effect.

             Note: Deze Debian versie van file was gebouwd zonder seccomp ondersteuning, daarom
             heeft deze optie geen effect.

     -v, --version
             Toon de versie van het programma en stop.

     -z, --uncompress
             Probeer in gecomprimeerde bestanden te kijken.

     -Z, --uncompress-noreport
             Probeer in gecomprimeerde bestanden te kijken, maar rapporteer alleen informatie
             over de inhoud niet over de compressie.

     -0, --print0
             Geef een nul-teken ‘\0’ na de bestandsnaam. Vriendelijk voor cut(1) de uitvoer. Dit
             heeft geen invloed op de scheider, die wordt nog afgedrukt.

             Als deze optie meerdere malen herhaald wordt, dan toont file alleen de bestandsnaam
             gevolgd door een nul, gevolgd door een beschrijving (of FOUT: tekst) gevolgd door
             een tweede nul voor elk item.

     --help  Een hulptekst tonen en stoppen.

OMGEVING

     De omgevingsvariabele MAGIC kan gebruikt worden om het standaard magische getallen bestand
     te zetten. Als deze variabele is gezet dan zal file niet proberen om $HOME/.magic te openen.
     file voegt “.mgc” toe aan de variabele indien toepasbaar.  De omgevingsvariabele
     POSIXLY_CORRECT bepaald  (op systemen die symbolische koppelingen ondersteunen), of file
     probeert om  symbolische koppelingen te volgen of niet.  Als file is gezet dan worden
     symbolische koppelingen gevolgd, anders niet. Dit wordt mede bepaald door de -L en -h
     opties.

BESTANDEN

     /usr/share/misc/magic.mgc  Standaard lijst magische getallen.
     /usr/share/misc/magic      Map waar de standaard magische getal bestanden staan.

EIND WAARDE

     file stopt met 0 als de operatie succesvol was of >0 als een fout is opgetreden.  De
     volgende codes zorgen voor  diagnostische berichten, maar hebben geen invloed op de stop
     code (zoals POSIX vereist), behalve als -E werd opgegeven:
              Bestand niet gevonden
              Geen rechten om het bestand te lezen
              Het soort van het bestand kon niet worden bepaald

VOORBEELDEN

           $ file file.c file /dev/{wd0a,hda}
           file.c:   C program text
           file:     ELF 32-bit LSB executable, Intel 80386, version 1 (SYSV),
                     dynamically linked (uses shared libs), stripped
           /dev/wd0a: block special (0/0)
           /dev/hda: block special (3/0)

           $ file -s /dev/wd0{b,d}
           /dev/wd0b: data
           /dev/wd0d: x86 boot sector

           $ file -s /dev/hda{,1,2,3,4,5,6,7,8,9,10}
           /dev/hda:   x86 boot sector
           /dev/hda1:  Linux/i386 ext2 filesystem
           /dev/hda2:  x86 boot sector
           /dev/hda3:  x86 boot sector, extended partition table
           /dev/hda4:  Linux/i386 ext2 filesystem
           /dev/hda5:  Linux/i386 swap file
           /dev/hda6:  Linux/i386 swap file
           /dev/hda7:  Linux/i386 swap file
           /dev/hda8:  Linux/i386 swap file
           /dev/hda9:  empty
           /dev/hda10: empty

           $ file -i file.c file /dev/{wd0a,hda}
           file.c:      text/x-c
           file:        application/x-executable
           /dev/hda:    application/x-not-regular-file
           /dev/wd0a:   application/x-not-regular-file

ZIE OOK

     hexdump(1), od(1), strings(1), magic(5)

VOLDOET AAN

     Men denkt dat dit programma de System V Interface Definitie van FILE(CMD) overstijgt, voor
     zover dat te bepalen is uit de vage taal daarin. Zijn gedrag is voor het grootste gedeelte
     overeenkomstig met het System V programma met dezelfde naam. Deze versie kent echter meer
     magie, dus zal het in veel gevallen vaak andere (hoewel meer precieze) uitvoer produceren .

     Het enige echte verschil tussen deze versie en System V is dat deze versie witruimte als een
     begrenzer behandeld, zodat spaties in patroon-strings geëscape't moeten worden.
     Bijvoorbeeld:

           >10     string  language impress        (imPRESS data)

     in een bestaand magisch bestand zou veranderd moeten worden in

           >10     string  language\ impress       (imPRESS data)

     Als toevoeging, in deze versie, als een patroon tekst een backslash bevat, dan moet deze ge-
     escaped worden. Bijvoorbeeld

           0       string          \begindata      Andrew Toolkit document

     in een bestaand magisch bestand zou veranderd moeten worden in

           0       string          \\begindata     Andrew Toolkit document

     SunOS uitgave 3.2 en later van Sun Microsystems heeft een file opdracht afgeleid van die van
     System V, maar met enige uitbreidingen. Mijn versie verschilt weinig van die van Sun. Het
     heeft de ‘&’ operator uitbreiding, gebruikt als in bijvoorbeeld:

           >16     long&0x7fffffff >0              not stripped

BEVEILIGING

     Op systemen waar  libseccomp (https://github.com/seccomp/libseccomp) beschikbaar is, zal
     file de systeem aanroepen beperken tot alleen die, die nodig zijn voor correcte werking van
     het programma. Deze beperking heeft geen veiligheidsvoordeel wanneer file gevraagd wordt om
     invoer bestanden uit te pakken met een extern programma  met de -z optie.  Om het uitvoeren
     van een extern uitpak programma mogelijk te maken, moet het sandboxen uitschakeld worden met
     de -S vlag.

MAGISCHE MAP

     De magische bestand-items zijn verzameld van verschillende bronnen, vooral USENET, en
     aangereikt door verschillende auteurs. Christos Zoulas (adres onder) ontvangt aanvullingen
     of bijgewerkte magische bestand-items. Een consolidatie van magische bestand-items zal
     periodiek verspreidt worden.

     De volgorde van inzendingen in de magic file is bepalend. Afhankelijk van welk systeem je
     gebruikt kan de aangebrachte volgorde foutief zijn.

GESCHIEDENIS

     Er was een file opdracht in elke UNIX sinds tenminste "Research Version 4" (handleiding
     dateert van november 1973). De System V versie introduceerde één belangrijke grote
     verandering: de externe lijst met magische getallen soorten. Dit maakte het programma iets
     langzamer maar maakte het veel flexibeler.

     Dit op System V versie gebaseerde programma werd geschreven door Ian Darwin
     ⟨ian@darwinsys.com⟩ zonder naar iemands anders broncode te kijken.

     John Gilmore bewerkte de code uitgebreid en maakte het beter dan de eerste versie. Geoff
     Collyer vond verschillende onhandigheden en leverde enkele magische bestand-ingangen. Het
     programma heeft zich sindsdien continue ontwikkeld. Veranderd door Rob McMahon,
     ⟨cudcv@warwick.ac.uk⟩, 1989.

     Aangepast door Guy Harris, ⟨guy@netapp.com⟩, 1993.

     Veranderingen door Ian Darwin en verschillende auteurs waaronder Christos Zoulas
     ⟨christos@astron.com⟩, 1990-1999.

     Gewijzigd door Chris Lowth ⟨chris@lowth.com⟩, 2000: zorg dat de -i optie mime type teksten
     maakt, gebruik een alternatief magisch bestand en interne logica.

     Gewijzigd door Eric Fischer ⟨enf@pobox.com⟩, juli, 2000, identificeert teken codes en een
     poging om talen van niet-ASCII bestanden te identificeren.

     Gewijzigd door Reuben Thomas ⟨rrt@sc3d.org⟩, 2007-2011, om MIME support te verbeteren, voeg
     MIME en niet-MIME magie samen, ondersteuning mappen, als ook  magische bestanden, los bugs
     op, verbeter veel magic, verbeter het bouw systeem, verbeter de documentatie, en herschrijf
     de Python bindings in pure Python.

     De lijst met bijdragers aan de ‘magic’ map (magische bestanden)  is te lang om hier op te
     nemen.   Je weet wie je bent, dank je wel!  Veel namen van bijdragers zijn opgenomen in de
     bron bestanden.

WETTELIJK BERICHT

     Copyright (c) Ian F. Darwin, Toronto, Canada, 1986-1999.  Gedekt door de het standaard
     Berkeley Software Distribution copyright; zie het bestand COPYING in de bron distributie.

     De bestanden tar.h en is_tar.c zijn geschreven door John Gildmore voor  zijn public-domain
     tar(1) programma, en zijn geen onderdeel van bovenstaande licentie.

BUGS

     Rapporteer bugs en stuur patches naar de bugtracker op https://bugs.astron.com/ of de
     mailing lijst op ⟨file@astron.com⟩ (bezoek https://mailman.astron.com/mailman/listinfo/file
     eerst om je te abonneren).

TODO

     Verbeter de uitvoer zodat de testen voor MIME en APPLE vlaggen onnodig zijn op veel plekken,
     en de uitvoer alleen op één plek wordt gedaan. Nu is een ontwerp  nodig. Suggestie: plaats
     mogelijke uitvoer in een lijst, selecteer vervolgens de laatst geplaatste (beter, je hoopt)
     waarde aan het einde, of gebruik een standaard indien de lijst leeg is. Dit zou de evaluatie
     niet moeten vertragen.

     De afhandeling van MAGIC_CONTINUE en afdrukken van \012- tussen items is onhandig en
     gecompliceerd; herstructureer en centraliseer.

     Enkele van de codering logica is vast opgenomen in encoding.c en kan worden verplaatst naar
     de magische bestanden indien we een !:charset annotatie hadden.

     Ga door met oplossen van alle magische bugs.  Zie Debian BTS voor een goede bron.

     Bewaar willekeurige lange teksten, bijvoorbeeld voor %s patronen, opdat die getoond kunnen
     worden. Lost Debian bug 271672 op. Dit kan gedaan door het toekennen van teksten in een
     tekst-vat, en het bewaren van het tekst-vat aan het einde van het magisch bestand en het
     omzetten van alle tekst wijzers naar de relatieve of van het tekst-vat.

     Voeg syntaxis toe voor relatieve plaatse na het huidige niveau (Debian bug #466037).

     Activeer bestand -ki, m.a.w. geef meerdere MIMI typen.

     Voeg een zip bibliotheek toe zodat we kunnen kijken in Office2007 documenten om meer details
     van hun inhoud te kunnen zien.

     Voeg een optie toe om URL´s te tonen van de bron van de bestands omschrijvingen.

     Het combinatie script zoekt en voegt een manier toe om executable namen naar MIME types te
     laten wijzen (b.v. maak een magisch getal voor !:mime dat er voor zorgt dat de resulterende
     tekst kan worden  gezocht in een tabel).  Dit voorkomt dat we hetzelfde magisch getal
     meerdere malen  moeten toevoegen voor elke nieuwe hash-bang vertaler.

     Als een bestand omschrijving bestaat, dan slaan we over en passen de buffer aan in plaats
     van het onhandige buffer beheer dat we nu toepassen.

     Gebruik “name” om “use” om te controleren op consistentie bij het compileren (duplicaat
     “name”, “use” wijzend naar ongedefinieerd “name” ).  Maak “name” / “use” efficiënter door
     een gesorteerde lijst van namen te bewaren.  Speciaal-geval ^ om endianness om te draaien in
     de ontleder zodat het niet ge-escaped moet worden, documenteer dit.

     Zodra de intern in het bestand opgegeven positie de buffer grootte overschrijdt  ( HOWMANY
     variabele in file.h), zoeken we niet tot die positie, maar stoppen we. Het zou beter zijn
     als buffer beheer werd gedaan als de bestand indicator beschikbaar was om te zoeken in het
     bestand. We moeten voorzichtig zijn want dit betreft prestaties en dus veiligheid
     afwegingen, omdat door herhaald zoeken dingen langzaam kunnen worden.

     Er is nu ondersteuning voor het in stand houden van aparte buffers en voor het hebben van
     afstand van het einde van het bestand. Hoewel het interne buffer beheer nog een verbetering
     behoeft.

BESCHIKBAARHEID

     U kunt de laatste versie van de originele auteur verkrijgen via anonymous FTP op
     ftp.astron.com in de map /pub/file/file-X.YZ.tar.gz.

VERTALING

     De Nederlandse vertaling van deze handleiding is geschreven door Jos Boersema
     <joshb@xs4all.nl>, Mario Blättermann <mario.blaettermann@gmail.com> en Luc Castermans
     <luc.castermans@gmail.com>

     Deze vertaling is vrije documentatie; lees de GNU General Public License Version 3:
     https://www.gnu.org/licenses/gpl-3.0.html of later over de Copyright-voorwaarden. Er is geen
     AANSPRAKELIJKHEID.

     Indien U fouten in de vertaling van deze handleiding zou vinden, stuur een e-mail naar
     debian-l10n-dutch@lists.debian.org .