Provided by: manpages-nl-dev_4.15.0-9_all bug

NAAM

       strtod, strtof, strtold - zet ASCII string om naar floating point number

SAMENVATTING

       #include <stdlib.h>

       double strtod(const char *restrict nptr, char **restrict endptr);
       float strtof(const char *restrict nptr, char **restrict endptr);
       long double strtold(const char *restrict nptr, char **restrict endptr);

   Feature Test Macro´s eisen in  glibc (zie feature_test_macros(7)):

       strtof(), strtold():
           _ISOC99_SOURCE || _POSIX_C_SOURCE >= 200112L

BESCHRIJVING

       De strtod(), strtof() en strtold() functies zetten het eerste deel van de string waar nptr
       naar wijst om in respectievelijk een double, float en long double voorstelling.

       De verwachte vorm voor (het eerste deel van) de string is eventuele voorafgaande witruimte
       zoals  herkend  door isspace(3), een optioneel plus ('+') of min ('-') teken, gevolgd door
       ofwel (i) een  decimaal  getal,  ofwel  (ii)  een  hexadecimaal  getal,  ofwel  (iii)  een
       oneindigheid ofwel (iv) een NAN (not-a-number, geen-getal).

       Een  decimaal getal bestaat uit een niet-lege rij van decimale cijfers, mogelijk een radix
       karakter (een locale-afhankelijke decimale punt, gewoonlijk '.')), mogelijk  gevolgd  door
       een decimale exponent.  Een decimale exponent bestaat uit een 'E' of 'e' karakter, gevolgd
       door een optioneel plus of min teken,  gevolgd  door  een  niet-lege  serie  van  decimale
       cijfers, en geeft vermenigvuldiging met een macht van 10 aan.

       Een  hexadecimaal  getal  bestaat  uit een "0x" of "0X" gevolgd door een niet-lege rij van
       hexadecimale cijfers, mogelijk bevattend een radix karakter,  mogelijk  gevolgd  door  een
       binaire  exponent.   Een binaire exponent bestaat uit een "P" of een "p", gevolgd door een
       optioneel plus- of min-teken, gevolgd door een niet-lege rij  van  decimale  getallen,  en
       geeft  een  vermenigvuldiging  met  een  macht  van  2  aan.  Ten minste één van het radix
       karakter en de binaire exponent moeten aanwezig zijn.

       Een oneindigheid is òf "INF" òf "INFINITY"; op gebruik van hoofd- of kleine letters  wordt
       niet gelet.

       Een  NAN is "NAN" (negeer hoofd- of kleine letters) optioneel gevolgd door een tekenreeks,
       (n-char-sequence), waar  (n-char-sequence) in een  implementatie-afhankelijke  manier  het
       type van de NAN specificeert (zie NOTITIES).

EIND WAARDE

       Deze functies geven de omgezette waarde terug, als die er is.

       Als endptr niet NULL is, dan wordt een pointer naar het karakter direct achter het laatste
       in deconversie gebruikte karakter opgeslagen op de locatie waar endptr naar wijst.

       Als geen conversie gedaan is, dat wordt nul teruggegeven, en (tenzij endptr  is  null)  de
       waarde van nptr is opgeslagen in de locatie waar endptr naar wijst.

       Als  de  correcte  waarde  overloop  zou  veroorzaken,  dan  wordt  plus of minus HUGE_VAL
       (HUGE_VALF, HUGE_VALL) teruggegeven (overeenkomstig het uitvoer type en het teken  van  de
       waarde)s, en ERANGE wordt opgeslagen in errno.

       Als  de correcte waarde onderloop zou veroorzaken, dan wordt een waarde niet groter dan de
       grootte van HUGE_VAL (HUGE_VALF, HUGE_VALL) teruggegeven en  ERANGE  wordt  opgeslagen  in
       errno.

FOUTEN

       ERANGE Overflow of underflow trad op.

ATTRIBUTEN

       Voor een uitleg van de termen in deze sectie, zie attributes(7).

       ┌────────────────────────────────────────────────┬───────────────────┬────────────────────┐
       │InterfaceAttribuutWaarde             │
       ├────────────────────────────────────────────────┼───────────────────┼────────────────────┤
       │strtod(), strtof(), strtold()                   │ Thread veiligheid │ MT-Safe taalgebied │
       └────────────────────────────────────────────────┴───────────────────┴────────────────────┘

VOLDOET AAN

       POSIX.1-2001, POSIX.1-2008, C99.

       strtod()  was ook in C89 beschreven.

OPMERKINGEN

       Omdat  0  een  geldige  uitvoerwaarde  is zowel bij succes als falen, moet het aanroepende
       programma errno instellen op 0 voor de aanroep, en vervolgens bepalen of een  fout  optrad
       door te controleren of errno een niet-nul waarde heeft na de aanroep.

       In   de  glibc  implementatie,  wordt  de   n-char-sequence   die  optioneel  "NAN"  volgt
       geïnterpreteerd als een gehele waarde (met optioneel '0' of '0x' als voorvoegsel om  8  of
       16  als  basis  te  selecteren)  die  geplaatste  wordt  in  de  mantisse component van de
       teruggegeven waarde.

VOORBEELDEN

       Zie het voorbeeld in de strtol(3)  handleiding; het gebruik van de functies beschreven  in
       deze handleiding is vergelijkbaar.

ZIE OOK

       atof(3), atoi(3), atol(3), nan(3), nanf(3), nanl(3), strfromd(3), strtol(3), strtoul(3)

COLOFON

       Deze   pagina  is  onderdeel  van  release  5.13  van  het  Linux  man-pages-project.  Een
       beschrijving van het project, informatie over het melden van bugs en  de  nieuwste  versie
       van deze pagina zijn op https://www.kernel.org/doc/man-pages/ te vinden.

VERTALING

       De   Nederlandse   vertaling   van  deze  handleiding  is  geschreven  door  Jos  Boersema
       <joshb@xs4all.nl>, Joost van  Baal  <joostv-manpages-nl-2398@mdcc.cx>,  Mario  Blättermann
       <mario.blaettermann@gmail.com> en Luc Castermans <luc.castermans@gmail.com>

       Deze  vertaling  is  vrije  documentatie;  lees  de  GNU  General Public License Version 3
       ⟨https://www.gnu.org/licenses/gpl-3.0.html⟩ of later over de Copyright-voorwaarden. Er  is
       geen AANSPRAKELIJKHEID.

       Indien  U  fouten  in  de vertaling van deze handleiding zou vinden, stuur een e-mail naar
       ⟨debian-l10n-dutch@lists.debian.org⟩.