Provided by: manpages-nl_4.15.0-9_all bug

NAAM

       ping - zend ICMP ECHO_REQUEST pakketten naar machines op het net

SAMENVATTING

       ping [-aAbBdDfhLnOqrRUvV46] [-c aantal] [-F flowlabel] [-i interval] [-I interface]
            [-l voorladen] [-m merk] [-M pmtudisc_option] [-N nodeinfo_option] [-w deadline]
            [-W timeout] [-p patroon] [-Q tos] [-s pakketgroote] [-S sndbuf] [-t ttl]
            [-T tijdstempel optie] [hop...] {bestemming}

BESCHRIJVING

       ping gebruikt het datagram ECHO_REQUEST, een verplicht onderdeel van het ICMP protocol, om
       een ICMP ECHO_RESPONSE van een machine op het net of gateway los te krijgen. ECHO_REQUEST
       datagrammen (“pings”) hebben een IP en ICMP header gevolgd door een »struct timeval« en
       dan een willekeurig aantal »opvullings« bytes om het pakket te vullen.

       ping werkt zowel met IPv4 als IPv6. Gebruik van precies een van deze kan worden bepaald
       door het opgeven van -4 of -6.

       ping kan ook IPv6 Node Information Queries (RFC4620) sturen. Tussen liggende hops zijn
       mogelijk niet toegestaan, omdat IPv6 source routing werd  afgekeurd (RFC5095).

OPTIES

       -4
           Gebruik alleen IPv4.

       -6
           Gebruik alleen IPv6.

       -a
           Hoorbare ping.

       -A
           Aangepaste ping.  Interval tussen pakketten aangepast aan Heen-en-terug tijd, zodat
           er effectief niet meer dan een (of meerdere, als voorladen werd ingesteld)
           onbeantwoorde sonde  aanwezig is in het netwerk. Het minimale interval is 200msec
           behalve als systeembeheerder. Op netwerken met lage RTT is deze modus effectief
           equivalent aan de stortvloed modus.

       -b
           Sta ping toe naar een broadcast adres.

       -B
           Sta  niet toe dat ping een bron adres verandert van sondes. Het adres wordt bepaald
           door het geselecteerde wanneer ping begint.

       -c aantal
           Stopt het na het sturen van aantal ECHO_REQUEST pakketten. Met de deadline optie, zal
           ping wachten op aantal ECHO_REPLY pakketten, tot dat de time-out afloopt.

       -d
           Zet de SO_DEBUG optie op de socket die in gebruik is. In essentie wordt deze socket
           optie niet gebruikt door de Linux kernel.

       -D
           Toont de tijdstempel (unix tijd + microseconden zoals in gettimeofday() voor elke
           regel.

       -f
           Stortvloed ping. Voor elke verzonden ECHO_REQUEST wordt een punt “.”  afgedrukt
           terwijl voor elke ontvangen ECHO_REPLY een backspace wordt afgedrukt. Dit geeft in het
           kort weer hoeveel pakketten er worden gedumpt. Als het interval niet werd opgegeven
           dan wordt dit op nul ingesteld en worden pakketten zo snel als ze terugkomen gestuurd
           of honderd keren per soconde, welke van deze twee groter is. Alleen de super-gebruiker
           mag de keuze met nul interval gebruiken.

       -F flow label
           Alleen IPv6. Bepaal en ken een 20 bit flow label (in hex) toe aan echo request
           pakketten. Als de waarde nul is dan kent de kernel een willekeurig flow label toe.

       -h
           Toont help.

       -i wacht
           Wacht wacht seconden tussen het zenden van elk pakket. Een drijvend komma getal is
           toegestaan met een punt als decimaal scheidingsteken (onafhankelijk van de taalgebied
           instelling). De standaard is om één seconde te wacjhten tussen elke pakket of niet te
           wachten in stortvloed modus. Alleen de systeembeheerder mag een interval korter dan 2
           ms instellen.

       -I interface
           interface is ofwel een adres, een interface naam of een VRF naam. Als interface een
           adres is dan wordt het bron interface ingesteld conform het opgegeven interface adres.
           Als interface een interface naam is dan wordt het bron interface ingesteld conform het
           opgegeven interface. Als interface een VRF naam is dan wordt elk pakket gerouteerd
           gebruikmakend van een overeenkomstige routeer tabel; in dit geval kan de -I optie
           herhaald worden om een bron adres op te geven. Let op: voor IPv6: wanneer een ping
           naar een link-local scope adres wordt gedaan dan kan de link specificatie (door de
           '%'-notatie in bestemming, of door deze optie) gebruikt worden maar dat is niet langer
           nodig.

       -l voorladen
           Als voorladen opgegeven is zendt ping zoveel pakketten uit niet wachtende op een
           antwoord. Alleen de systeembeheerder mag voorladen van groter dan 3 selecteren.

       -L
           Onderdrukt loopbackk van multicast pakketten. Deze vlag is alleen van toepassing als
           de ping bestemming een multicast adres is.

       -m merk
           gebruik merk om uitgaande pakketten te merken. Dit is bruikbaar voor verschillende
           redenen in de kernel zoals een beleids routering om specifieke uitgaande verwerking te
           selecteren.

       -M pmtudisc_opt
           Selecteer de Path MTU Discovery strategie.  pmtudisc_option is ofwel do (voorkom
           fragmentatie, zelfs een lokale), want (doe PMTU ontdekking, fragmenteer lokaal wanneer
           de pakket grootte groot is), of dont (zet de DF vlag niet).

       -N nodeinfo_option
           Alleen IPv6. Stuur ICMPv6 Node Information Queries (RFC4620), in plaats van Echo
           Request. CAP_NET_RAW capaciteit is benodigd.

           help
               Stoon help voor NI ondersteuning.

           name
               Verzoeken voor Node namen.

           ipv6
               Verzoeken voor IPv6 adressen. Er zijn verschillende IPv6 specifieke vlaggen.

               ipv6-global
                   Vraag IPv6 global-scope adressen.

               ipv6-sitelocal
                   Vraag IPv6 site-local adressen.

               ipv6-linklocal
                   Vraag IPv6 link-local adressen.

               ipv6-all
                   Vraag IPv6 adressen op andere interfaces.

           ipv4
               Verzoeken voor IPv4 adressen. Er bestaat een IPv4 specifieke vlag.

               ipv4-all
                   Vraag IPv4 adressen op andere interfaces.

           subject-ipv6=ipv6-adres
               IPv6 onderwerp adres.

           subject-ipv4=ipv4-adres
               IPv4 onderwerp adres.

           subject-name=nodename
               Onderwerp naam. Als het meer dan een punt bevat, dan wordt aangenomen dat het een
               volledige domeinnaam is.

           subject-fqdn=nodename
               Onderwerp naam . Er wordt altijd aangenomen dat het een volledige domeinnaam is.

       -n
           Alleen numerieke uitvoer. Geen poging zal gedaan worden om symbolische namen op te
           zoeken voor machine adressen.

       -O
           Rapporteer een ICMP ECHO antwoord voordat een volgend pakket wordt verstuurd. Dit is
           nuttig in combinatie met het tijdstempel -D om uitvoer naar een diagnose bestand te
           schrijven en te zoeken naar ontbrekende antwoorden.

       -p patroon
           U mag tot 16 “opvullings” bytes opgeven om de verzonden pakket te vullen dat u zend.
           Dit is bruikbaar voor diagnostizering van gegevens afhankelijke problemen in een
           netwerk. Bijvoorbeeld, -p ff zal zorgen dat het verzonden pakket gevuld wordt met
           allemaal enen.

       -q
           Stille uitvoer. Niets wordt weergegeven behalve de samenvattings regels bij opstarten
           en wanneer beëindigt.

       -Q tos
           Stel de Quality of Service gerelateerde bits in in het ICMP datagram. tos kan een
           decimaal (alleen ping) of een hexadecimaal getal zijn.

           In RFC2474, worden deze velden geinterpreteerd als 8-bit Differentiated Services (DS),
           bestaande uit: bits 0-1 (2 laagste bits) van aparte data, en bits 2-7 (hoogste 6 bits)
           van Differentiated Services Codepoint (DSCP). In RFC2481 en RFC3168, worden bits 0-1
           gebruikt voor  ECN.

           Historisch (RFC1349, verouderd door RFC2474), werden deze geinterpreteerd als: bit 0
           (laagste bit) als gereserveerd (op dit moment onder definite als congestie
           instelling), 1-4 voor Type of Service en bits 5-7 (hoogste bits) for Precedence.

       -r
           Passeer de normale routering tabellen en zend direct naar een machine op een verbonden
           netwerk. Als de machine niet op een direct-verbonden netwerk zit wordt een fout
           teruggegeven. Deze optie kan gebruikt worden om een locale machine te pingen door een
           interface die geen route door zich heeft op voorwaarde dat de -I optie ook werd
           gebruikt.

       -R
           Alleen ping. Neem route op. Voeg de RECORD_ROUTE optie toe aan het ECHO_REQUEST pakket
           en geef de route buffer weer voor ontvangen pakketten. Merk op dat de IP header alleen
           groot genoeg is voor negen zulke routes. De meeste machines op het net negeren of
           dumpen deze keuze.

       -s pakketgrootte
           Geeft het aantal gegevens-bytes dat verzonden zal worden. De standaard is 56, wat
           vertaald in 64 ICMP gegevens bytes wanneer opgeteld bij de 8 bytes ICMP header.

       -S sndbuf
           Stel socket sndbuf in. Indien niet opgegeven, dan wordt niet meer dan een pakket
           gebufferd.

       -t ttl
           Alleen ping. Stel de  IP Time to Live in.

       -T tijdstempel optie
           Zet speciale IP tijdstempel opties. timestamp option mag zijn tsonly (alleen
           tijdstempel), tsandaddr (tijdstempel en adressen) of tsprespec host1 [host2 [host3
           [host4]]] (tijdstempel voorgegeven hops).

       -U
           Toon de volledige gebruiker-naar-gebruiker vertraging (het oude gedrag). Normaliter
           zal ping Heen-en-terug tijd tonen, die kan verschillen  f.e. vanwege DNS fouten.

       -v
           Uitgebreide uitvoer. Onderdruk DUP antwoorden niet bij pingen van multicast adressen.

       -V
           Toon versie en stop.

       -w deadline
           Geef een time-out op, in seconden, voordat ping stopt onafhankelijk van hoeveel
           pakketten werden verstuurd of ontvangen. In dit geval zal ping niet stoppen nadat
           count pakketten werden verstuurd, het wacht ofwel op deadline te verlopen of totdat
           count sondes werden beantwoord of op een fout melding van het netwerk.

       -W timeout
           Wachttijd op een antwoord, in seconden. Deze optie beinvloed alleen de time-out voor
           het uitblijven van antwoorden, anders wacht ping op twee RTT´s. Drijvende komma getal
           is toegestaan met punt als decimaal scheidingsteken (onafhankelijk van het
           taalgebied). 0 betekent een oneindige time-out.

       Bij gebruik van ping voor fout isolatie, zou het eerst gedraaid moeten worden op de locale
       machine om te verzekeren dat het locale netwerk werkt en draait. Vervolgens zouden
       machines en gateways verder- en verder-wegge-“pinged” moeten worden. Heen-en-terug tijden
       en verloren pakketten statistieken worden berekend. Als dubbele pakketten worden ontvangen
       worden ze niet meegerekend in de pakket-verlies berekening, alhoewel de heen-en-weer
       reistijd van deze pakketten wel gebruikt wordt in het berekenen van de
       minimum/gemiddelde/maximumheen-en-weer reistijden. Als het opgegeven aantal pakketten is
       verzonden (en ontvangen) of als het programma eindigt met een SIGINT, wordt een korte
       samenvatting weergegeven.

       Groeps standaard deviatie (mdev), in essentie de gemiddelde afstand tussen de ping RTT en
       de gemiddelde RTT. Des te groter mdev is des te groter de variatie van RTT is (over de
       tijd). Bij een grote RTT variabiliteit zult u snelheids problemen met massa overdrachten
       hebben (die zullen langer duren dan strikt noodzakelijker, omdat de variabliteit ervoor
       zal zorgt dat de verzender wacht op ACK´s) en u zult gemiddelde tot slechte VoIP kwaliteit
       ondervinden.

       Zodra het opgegeven aantal pakketten werd verstuurd (en ontvangen) of zodra het programma
       werd beëindigt met een SIGINT, wordt een korte samenvatting getoond. Kortere statistieken
       kunnen worden verkregen zonder het beëindiging van het process met een SIGQUIT signaal.

       Als ping geen enkel antwoord pakket ontvangt zal het eindigen met code 1. Als het pakket
       aantal count en deadline beiden opgegeven werden en minder dan count pakketten werden
       ontvangen voordat deadline werd bereikt, dan beëindigt het ook met een code 1. Bij andere
       fouten eidigt het met code 2. In alle gevallen eidigt het met code 0. Dit maakt het
       mogelijk om de beëindings code te gebruiken om te zien of een host al dan niet actief is.

       Dit programma is bedoeld voor gebruik in het testen van netwerk, meten en beheer. Vanwege
       de belasting die het op het netwerk kan geven is het niet slim om ping gedurende normale
       gang van zaken of vanaf geautomatiseerde scripts te gebruiken.

ICMP PAKKET DETAILS

       Een IP header zonder keuzes is 20 bytes. Een ICMP ECHO_REQUEST pakket bevat een
       aanvullende 8 bytes met ICMP header gevolgd door een willekeurige hoeveelheid gegevens.
       Wanneer een pakketgrootte is gegeven, geeft dat de grootte van dit extra gedeelte gegevens
       op (de standaard is 56). Dus de hoeveelheid gegevens ontvangen binnen een IP pakket van
       soort ICMP ECHO_REPLY zal altijd 8 bytes meer zijn dan de gevraagde gegevens ruimte (door
       de ICMP header).

       Als de gegevens ruimte tenminste acht bytes groot is dan gebruikt ping de eerste acht
       bytes van deze ruimte om een tijdstempel bij te voegen, die het gebruikt in het berekenen
       van Heen-en-terug tijden. Als minder dan acht bytes opvulling worden opgegeven worden geen
       heen-en-weer reistijden gegeven.

VERDUBBELDE EN BESCHADIGDE PAKKETTEN

       ping zal kopieerde pakketten en beschadigde pakketten rapporteren. Kopieerde pakketten
       zouden nooit moeten voorkomen, en lijken te worden veroorzaakt door niet toepasselijke
       verbindings-niveau her-verzendingen. Kopieerden kunnen optreden in vele situaties en zijn
       zelden (als ooit) een goed teken, alhoewel het voorkomen van kleine hoeveelheden
       kopieerden niet altijd reden voor paniek hoeft te zijn.

       Beschadigde pakketten zijn duidelijk een serieuze oorzaak voor bezorgdheid en wijzen vaak
       op kapotte hardware ergens in de pad die het ping pakket aflegt (in het netwerk of in de
       machine).

PROBEREN VAN ANDERE GEGEVENS PATRONEN

       De (inter)netwerk laag zou nooit pakketten anders moeten behandelen afhankelijk van de
       gegevens in het gegevens deel. Helaas komt het wel eens voor dat gegevens afhankelijke
       problemen in netwerken kunnen sluipen en onopgemerkt kunnen blijven voor lange tijd. In
       veel gevallen zal het bijzondere patroon dat problemen geeft iets zijn dat niet genoeg
       “overgangen” heeft, zoals allemaal enen of allemaal nullen, of een patroon aan de rand
       zoals bijna allemaal nullen. Het is niet noodzakelijkerwijs genoeg om een gegevens patroon
       op te geven met allemaal nullen (bijvoorbeeld) op de opdracht regel omdat het patroon dat
       van belang is op het gegevens verbindings niveau, en de afhankelijkheden tussen wat u typt
       en wat de 'controllers' verzenden ingewikkeld kan zijn.

       Dit betekent dat als u een gegevens afhankelijk probleem hebt u waarschijnlijk een hoop
       moet testen om het te vinden. Als u geluk hebt, kan het u lukken een bestand te vinden dat
       niet gezonden kan worden over uw netwerk, of dat veel langer over de overdracht doet dan
       andere bestanden van gelijksoortige lengte. U kunt dan dit bestand onderzoeken op
       herhaalde patronen die u kunt testen met de -p keuze van ping.

TTL DETAILS

       De TTL waarde van een IP pakket vertegenwoordigd het maximum aantal IP `routers' dat het
       pakket door kan gaan voordat het weggegooid wordt. In de huidige praktijk kunt u
       verwachten dat elke router in het Internet het TTL veld met precies één zal verminderen.

       De TCP/IP bepalingen geven op dat het TTL veld voor TCP pakketten gezet zou moeten worden
       naar 60, maar vele systemen gebruiken kleinere waardes (4.3 BSD gebruikt 30, 4.2 gebruikt
       15).

       De maximaal mogelijke waarde voor dit veld is 255, en de meeste Unix systemen zetten het
       TTL veld van ICMP ECHO_REQUEST pakketten naar 255. Dit is waarom u zult merken dat u
       sommige machines op het net kunt “pingen”, maar ze niet kan bereiken met telnet(1) of
       ftp(1).

       In normale gang van zaken drukt ping de TTL waarde van het pakket dat het ontvangt af.
       Wanneer een op-afstand systeem een ping pakket ontvangt kan het één van drie dingen doen
       met het TTL veld in zijn antwoord:

           • Niet veranderen; dit is wat Berkeley Unix systemen deden vóór de 4.3BSD tahoe
           vrijgave. In dit geval is de TTL waarde in het ontvangen pakket 255 min het aantal
           `routers' op de heen-en-weer route.

           • Zet het naar 255; dit is wat huidige Berkeley Unix systemen doen. In dit geval is de
           TTL waarde van het ontvangen pakket 255 min het aantal `routers' in de route van het
           op-afstand systeem tot de pingende machine.

           • Zet het naar een andere waarde. Sommige machines gebruiken dezelfde waarde voor ICMP
           pakketten die ze gebruiken voor TCP pakketten, bijvoorbeeld 30 of 60. Anderen
           gebruiken wellicht volledig uit de lucht  gegrepen waardes.

BUGS

           • Veel machines en Gateways negeren de RECORD_ROUTE keuze.

           • De maximaal IP header lengte is te klein voor keuzes zoals RECORD_ROUTE om volledig
           bruikbaar te zijn. Er is echter niet veel dat hier aan gedaan kan worden.

           • Stortvloed pingen wordt in het algemeen ontraden, stortvloed pingen van het
           broadcast adres moet alleen gedaan moeten worden onder heel gecontroleerde
           omstandigheden.

ZIE OOK

       ip(8), ss(8).

GESCHIEDENIS

       De ping opdracht verscheen in 4.3BSD.

       De versie zoals hier beschreven is een afstammeling specifiek voor Linux.

       Sind versie s20150815, bestaat de ping6 binary niet meer. Hij is samengevoegd in ping. Het
       aanmaken van een symbolische koppeling genaamd ping6 wijzende naar ping zal resulteren in
       dezelfde functionalitiet als eerder.

BEVEILIGING

       ping vereist om CAP_NET_RAW capaciteit uit te voeren 1) als het programma wordt gebruikt
       voor niet-echo verzoeken (Zie -N optie), of 2) als de kernel niet-raw ICMP sockets
       ondersteund, of 3) als de gebruiker geen ICMP echo socket mag aanmaken. Het programma mag
       worden gebruikt als set-uid root.

BESCHIKBAARHEID

       ping is onderdeel van het iputils pakket.

VERTALING

       De Nederlandse vertaling van deze handleiding is geschreven door Jos Boersema
       <joshb@xs4all.nl>, Mario Blättermann <mario.blaettermann@gmail.com> en Luc Castermans
       <luc.castermans@gmail.com>

       Deze vertaling is vrije documentatie; lees de GNU General Public License Version 3
       ⟨https://www.gnu.org/licenses/gpl-3.0.html⟩ of later over de Copyright-voorwaarden. Er is
       geen AANSPRAKELIJKHEID.

       Indien U fouten in de vertaling van deze handleiding zou vinden, stuur een e-mail naar
       ⟨debian-l10n-dutch@lists.debian.org⟩.