Provided by: dpkg_1.19.0.5ubuntu2.4_amd64 

NAAM
dpkg - pakketbeheerder voor Debian
OVERZICHT
dpkg [optie...] actie
WAARSCHUWING
Deze handleiding is bedoeld voor gebruikers die de commandoregelopties van dpkg en de pakkettoestanden
meer in detail willen begrijpen dan met de info van dpkg --help mogelijk is.
Zij zou niet gebruikt moeten worden door pakketonderhouders die willen begrijpen hoe dpkg hun pakketten
installeert. De beschrijving van wat dpkg doet bij het installeren en verwijderen van pakketten is
bijzonder inadequaat.
BESCHRIJVING
dpkg is gereedschap voor het installeren, bouwen, verwijderen en beheren van Debian pakketten. Het
belangrijkste en meer gebruikersvriendelijke frontend voor dpkg is aptitude(1). dpkg zelf wordt volledig
gestuurd via commandoregelparameters, die bestaan uit exact één actie en nul of meer opties. De
actieparameter zegt dpkg wat het moet doen en de opties sturen in zekere zin het gedrag van de actie.
dpkg kan ook gebruikt worden als een frontend voor dpkg-deb(1) en dpkg-query(1). De lijst van
ondersteunde acties kunt u verderop in het onderdeel ACTIES vinden. Indien dpkg een dergelijke actie
tegenkomt, voert het gewoon dpkg-deb of dpkg-query uit met de parameters die het meekreeg. Maar momenteel
worden aan hen geen specifieke opties doorgegeven. Indien u een dergelijke optie wenst te gebruiken moet
u deze programma's rechtstreeks gebruiken.
INFORMATIE OVER PAKKETTEN
dpkg houdt bruikbare informatie bij over beschikbare pakketten. De informatie wordt ingedeeld in drie
klassen: states (toestand) , selection states (selectietoestand) en flags (vlaggen). Het is de bedoeling
deze waarden hoofdzakelijk met behulp van dselect aan te passen.
Pakketstatus
not-installed (niet geïnstalleerd)
Het pakket is niet op uw systeem geïnstalleerd.
config-files (configuratiebestanden)
Enkel de configuratiebestanden van het pakket bevinden zich op het systeem.
half-installed (gedeeltelijk geïnstalleerd)
De installatie van het pakket werd begonnen, maar om een of andere reden niet afgerond.
unpacked (uitgepakt)
Het pakket is uitgepakt, maar niet geconfigureerd.
half-configured (gedeeltelijk geconfigureerd)
Het pakket is uitgepakt en de configuratie werd aangevat, maar om een of andere reden niet
afgerond.
triggers-awaited (afhandeling triggers wordt afgewacht)
Het pakket wacht het verwerken van triggers door een ander pakket af.
triggers-pending (aanhangige triggers)
Het pakket werd getriggerd.
installed (geïnstalleerd)
Het pakket werd correct uitgepakt en geconfigureerd.
Pakketselectiestatus
install (installeren)
Het pakket werd geselecteerd om geïnstalleerd te worden.
hold (te handhaven)
Een pakket dat als te handhaven werd gemarkeerd, wordt niet behandeld door dpkg, tenzij het ertoe
gedwongen wordt met de optie --force-hold.
deinstall (de-installeren)
Het pakket werd geselecteerd om gede-installeerd te worden (d.w.z. dat we alle bestanden wensen te
verwijderen, op de configuratiebestanden na)
purge (wissen)
Het pakket werd geselecteerd om gewist te worden (d.w.z. dat we alles uit de systeemmappen wensen
te verwijderen, zelfs de configuratiebestanden).
Pakketvlaggen
ok Een pakket dat als ok gemarkeerd staat bevindt zich in een gekende toestand, maar verdere
afhandeling kan nog nodig zijn.
reinstreq
Een pakket dat als reinstreq gemarkeerd werd, is defect en moet opnieuw geïnstalleerd worden. Deze
pakketten kunnen niet verwijderd worden, tenzij dit met de optie --force-remove-reinstreq
geforceerd wordt.
ACTIES
-i, --install pakketbestand...
Installeer het pakket. Indien de optie --recursive of -R opgegeven werd, moet pakketbestand
evenwel naar een map verwijzen.
Een installatie bestaat uit de volgende stappen:
1. Het extraheren van de controle-bestanden van het nieuwe pakket.
2. Indien voorafgaand aan de nieuwe installatie een andere versie van hetzelfde pakket
geïnstalleerd was, het prerm-script van het oude pakket uitvoeren.
3. Indien het pakket een preinst-script meelevert, dat uitvoeren.
4. Het uitpakken van de nieuwe bestanden en tegelijk een reservekopie van de oude bestanden maken,
zodat ze hersteld kunnen worden mocht er iets fout lopen.
5. Indien voorafgaand aan de nieuwe installatie een andere versie van hetzelfde pakket
geïnstalleerd was, het postrm-script van het oude pakket uitvoeren. Merk op dat dit script
uitgevoerd wordt na het preinst-script van het nieuwe pakket, omdat nieuwe bestanden
neergeschreven worden tegelijk met het verwijderen van oude bestanden.
6. Het configureren van het pakket. Zie --configure voor gedetailleerde informatie over hoe dit
gebeurt.
--unpack pakketbestand...
Pak het pakket uit, maar configureer het niet. Indien de optie --recursive of -R opgegeven werd,
moet pakketbestand evenwel naar een map verwijzen.
--configure pakket...|-a|--pending
Configureer een pakket dat uitgepakt, maar nog niet geconfigureerd werd. Indien echter -a of
--pending opgegeven wordt in plaats van pakket, worden alle uitgepakte maar niet-geconfigureerde
pakketten geconfigureerd.
Om een pakket dat reeds geconfigureerd werd opnieuw te configureren, moet u echter het commando
dpkg-reconfigure(8) gebruiken.
Het configureren bestaat uit de volgende stappen:
1. Het uitpakken van de conffiles (configuratiebestanden) en tegelijk een reservekopie maken van
de oude conffiles, zodat ze hersteld kunnen worden mocht er iets fout lopen.
2. Indien het pakket een postinst-script meelevert, dat uitvoeren.
--triggers-only pakket...|-a|--pending
Verwerkt enkel triggers (sinds dpkg 1.14.17). Alle aanhangige triggers zullen verwerkt worden.
Indien pakketnamen opgegeven werden, zullen enkel de triggers van die pakketten verwerkt worden,
elk exact eenmaal waar nodig. Het gebruiken van deze optie kan pakketten achterlaten in een
ongepaste toestand van triggers-awaited (wachten op triggerafhandeling) of triggers-pending
(aanhangige triggers). Dit kan later gerepareerd worden door het uitvoeren van dpkg --configure
--pending.
-r, --remove pakket...|-a|--pending
Verwijder een geïnstalleerd pakket. Dit verwijdert alles behalve de conffiles
(configuratiebestanden), waardoor vermeden kan worden dat het pakket opnieuw geconfigureerd moet
worden als het opnieuw geïnstalleerd wordt (conffiles zijn configuratiebestanden die vermeld
worden in het controlebestand DEBIAN/conffiles). Indien -a of --pending opgegeven werd in plaats
van een pakketnaam, zullen alle pakketten die uitgepakt zijn maar in het bestand
/var/lib/dpkg/status gemarkeerd staan om verwijderd te worden, verwijderd worden.
Het verwijderen van een pakket bestaat uit de volgende stappen:
1. Het uitvoeren van het prerm-script
2. Het verwijderen van de geïnstalleerde bestanden
3. Het uitvoeren van het postrm-script
-P, --purge pakket...|-a|--pending
Wis een geïnstalleerd of een reeds verwijderd pakket. Dit verwijdert alles, inclusief conffiles
(configuratiebestanden). Indien -a of --pending opgegeven werd in plaats van een pakketnaam, dan
zullen alle uitgepakte of verwijderde pakketten die echter in het bestand /var/lib/dpkg/status
gemarkeerd zijn om gewist te worden, gewist worden.
Merk op: sommige configuratiebestanden kunnen niet gekend zijn door dpkg omdat ze via de
configuratiescripts gecreëerd en afzonderlijk afgehandeld worden. In dat geval zal dpkg ze niet
zelf verwijderen, maar het postrm-script van het pakket (dat door dpkg geactiveerd wordt) moet
tijdens een wis-operatie voor hun verwijdering zorgen. Dit is uiteraard enkel van toepassing op
bestanden in systeemmappen, niet op configuratiebestanden die neergeschreven werden in de
persoonlijke map van gebruikers.
Het wissen van een pakket bestaat uit de volgende stappen:
1. Het verwijderen van het pakket als het nog niet verwijderd was. Zie --remove voor
gedetailleerde informatie over hoe dit gebeurt.
2. Het uitvoeren van het postrm-script
-V, --verify [pakketnaam...]
Controleert de integriteit van pakketnaam of van alle pakketten indien er geen naam opgegeven
werd. De controle gebeurt door een vergelijking te maken van informatie uit de bestanden die door
een pakket geïnstalleerd worden met de metadata-informatie over die bestanden die in de database
van dpkg opgeslagen is (sinds dpkg 1.17.2). De metadata-informatie over die bestanden in de
database is afkomstig van het binaire pakket zelf. Die metadata worden verzameld tijdens het
installatieproces op het moment van het uitpakken van het pakket.
Momenteel is de enige functionele toets die uitgevoerd wordt, een verificatie van de
md5-controlesom van de inhoud van het bestand tegenover de opgeslagen waarde in de
bestandsdatabase. De toets wordt enkel uitgevoerd als de database de md5-controlesom van het
bestand bevat. Om na te gaan of er eventueel metadata ontbreken in de database, kan het commando
--audit gebruikt worden.
De indeling van de uitvoer kan met de optie --verify-format gekozen worden. Standaard wordt de
indeling rpm gebruikt, maar dit kan in de toekomst veranderen en om die reden zouden programma's
die de uitvoer van dit commando ontleden, expliciet moeten aangeven welke indeling zij verwachten.
-C, --audit [pakketnaam...]
Voert op de database correctheids- en consistentietoetsen uit met betrekking tot pakketnaam of
alle pakketten als er geen pakketnaam opgegeven werd (individuele pakkettoetsen sinds dpkg
1.17.10). Voorbeelden zijn: zoeken naar pakketten die slechts gedeeltelijk geïnstalleerd werden op
uw systeem of met ontbrekende, foute of verouderde controlegegevens of -bestanden. dpkg zal een
suggestie geven over wat er te doen staat om ze te repareren.
--update-avail [Packages-bestand]
--merge-avail [Packages-bestand]
Werk de kennis bij van dpkg en dselect over welke pakketten beschikbaar zijn. Bij de actie
--merge-avail wordt oude informatie gecombineerd met informatie uit het Packages-bestand. Bij de
actie --update-avail wordt de oude informatie vervangen door de informatie uit het
Packages-bestand. Het Packages-bestand dat door Debian verdeeld wordt, heeft gewoon «Packages» als
naam. Indien het argument Packages-bestand ontbreekt of «-» als naam heeft, zal het gelezen worden
van de standaardinvoer (sinds dpkg 1.17.7). dpkg houdt zijn overzicht van beschikbare pakketten
bij in /var/lib/dpkg/available.
Een eenvoudiger commando om in één keer het bestand available op te halen en bij te werken is
dselect update. Merk op dat dit bestand grotendeels nutteloos is als u niet dselect gebruikt, maar
een op APT gebaseerd frontend: APT heeft zijn eigen systeem om zicht te houden op de beschikbare
pakketten.
-A, --record-avail pakketbestand...
Werk de kennis van dpkg en dselect over welke pakketten beschikbaar zijn, bij met informatie uit
het pakket pakketbestand. Indien de optie --recursive of -R opgegeven werd, moet pakketbestand
evenwel verwijzen naar een map.
--forget-old-unavail
Nu verouderd en een bewerkingsloze opdracht aangezien dpkg automatisch geen kennis meer heeft van
gede-installeerde niet-beschikbare pakketten (sinds dpkg 1.15.4), maar enkel van die welke geen
gebruikersinformatie, zoals pakketselecties, bevatten.
--clear-avail
Wis de huidige informatie over de beschikbaarheid van pakketten.
--get-selections [pakketnaampatroon...]
Haal de lijst van pakketselecties op en schrijf die naar de standaarduitvoer. Als geen patroon
opgegeven wordt, zullen niet-geïnstalleerde pakketten (d.w.z. die welke voordien gewist werden)
niet getoond worden.
--set-selections
Stel pakketselecties in met behulp van het bestand dat van de standaardinvoer gelezen wordt. Dit
bestand moet als indeling “pakket status” hebben, waarbij status install (installeren), hold (te
handhaven), deinstall (de-installeren) of purge (wissen) kan zijn. Lege regels en commentaarregels
die met ‘#’ beginnen, zijn ook toegelaten.
Het bestand available moet up-to-date zijn opdat dit commando dienstig zou zijn, anders zullen
niet-gekende pakketten genegeerd worden en zal er in dat verband een waarschuwing gegeven worden.
Zie de commando's --update-avail en --merge-avail voor meer informatie.
--clear-selections
Stel de aangevraagde status voor elk niet-essentieel pakket in op deinstall (de-installeren)
(sinds dpkg 1.13.18). Dit is bedoeld om gebruikt te worden onmiddellijk voor --set-selections om
eventuele pakketten te de-installeren die niet in de lijst staan die doorgegeven wordt aan
--set-selections.
--yet-to-unpack
Zoekt pakketten op die geselecteerd werden om geïnstalleerd te worden, maar die om één of andere
reden nog niet geïnstalleerd werden.
--predep-package
Toon een enkel pakket dat het doel is van een of meer relevante voorafgaande vereisten en dat zelf
geen niet-voldane voorafgaande vereisten heeft.
Indien er een dergelijk pakket is, geef het dan weer in de vorm van een item voor het bestand
Packages dat passend verder bewerkt kan worden.
Geeft 0 terug als een pakket weergegeven werd, 1 als geen geschikt pakket te vinden is en 2 in
geval van een fout.
--add-architecture architectuur
Voeg architectuur toe aan de lijst van architecturen waarvoor pakketten geïnstalleerd kunnen
worden zonder --force-architecture te gebruiken (sinds dpkg 1.16.2). De architectuur waarvoor dpkg
gebouwd werd (d.w.z. de uitvoer van --print-architecture), maakt steeds deel uit van die lijst.
--remove-architecture architectuur
Verwijder architectuur uit de lijst van architecturen waarvoor pakketten geïnstalleerd kunnen
worden zonder --force-architecture te gebruiken (sinds dpkg 1.16.2). Indien de architectuur
momenteel in de database in gebruik is, dan zal deze operatie geweigerd worden, behalve wanneer
--force-architecture opgegeven wordt. De architectuur waarvoor dpkg gebouwd werd (d.w.z. de
uitvoer van --print-architecture), kan nooit uit die lijst verwijderd worden.
--print-architecture
Toon de architectuur van de pakketten die dpkg installeert (bijvoorbeeld “i386”).
--print-foreign-architectures
Toon een lijst, met regeleindes als scheidingsteken, van de bijkomende architecturen waarvoor
pakketten mogen geïnstalleerd worden volgens de configuratie van dpkg (sinds dpkg 1.16.2).
--assert-functionaliteit
Bevestigt dat dpkg de gevraagde functionaliteit ondersteunt. Geeft de waarde 0 terug als de
functionaliteit volledig ondersteund wordt, 1 als de functionaliteit gekend is maar dpkg er nog
geen ondersteuning voor kan bieden en 2 als de functionaliteit niet gekend is. De huidige lijst
van functionaliteiten die kunnen bevestigd worden, is:
support-predepends
Biedt ondersteuning voor het veld Pre-Depends (sinds dpkg 1.1.0).
working-epoch
Biedt ondersteuning voor epoches in versietekenreeksen (sinds dpkg 1.4.0.7).
long-filenames
Biedt ondersteuning voor lange bestandsnamen in archieven van het type deb(5) (sinds dpkg
1.4.1.17).
multi-conrep
Biedt ondersteuning voor meervoudige Conflicts (tegenstrijdig met) en Replaces (vervangt)
(sinds dpkg 1.4.1.19).
multi-arch
Biedt ondersteuning voor multi-architectuurvelden en hun semantiek (sinds dpkg 1.16.2).
versioned-provides
Biedt ondersteuning voor versiespecifieke Provides (voorziet in) (sinds dpkg 1.17.11).
--validate-ding tekenreeks
De juistheid van de syntaxis van ding tekenreeks valideren (sinds dpkg 1.18.16). Geeft waarde 0
terug als de tekenreeks geldig is, waarde 1 als de tekenreeks ongeldig is, maar in een lakse
context aanvaard kan worden en waarde 2 als de tekenreeks ongeldig is. De huidige lijst van dingen
die gevalideerd kunnen worden, omvat:
pkgname
Valideert de opgegeven pakketnaam (sinds dpkg 1.18.16).
trigname
Valideert de opgegeven triggernaam (sinds dpkg 1.18.16).
archname
Valideert de opgegeven architectuurnaam (sinds dpkg 1.18.16).
version
Valideert de opgegeven versie (sinds dpkg 1.18.16).
--compare-versions ver1 op ver2
Vergelijk versienummers, waarbij op een binaire operator is. dpkg geeft de waarde waar (0) terug
indien voldaan werd aan de opgegeven conditie, en onwaar (1) in het andere geval. Er zijn twee
groepen operatoren, die van elkaar verschillen in de manier waarop zij omgaan met een lege ver1 of
ver2. Voor de volgende operatoren komt een lege versie voor elke andere versie: lt le eq ne ge gt.
Voor de volgende operatoren komt een lege versie na elke andere versie: lt-nl le-nl ge-nl gt-nl.
In de volgende operatoren wordt enkel voorzien met het oog op compatibiliteit met de syntaxis van
het bestand control: < << <= = >= >> >. De operatoren < en > zijn verouderd en zouden omwille van
de verwarrende semantiek niet gebruikt mogen worden. Om dit te illustreren: 0.1 < 0.1 wordt als
waar beoordeeld.
-?, --help
Geef een korte hulptekst weer.
--force-help
Geef hulp over de opties --force-iets.
-Dh, --debug=help
Geef hulp over debug-opties.
--version
Geef versie-informatie over dpkg.
dpkg-deb acties
Zie dpkg-deb(1) voor meer informatie over de volgende acties.
-b, --build map [archief|map]
Bouw een deb-pakket.
-c, --contents archief
Geef de inhoud van een deb-pakket weer.
-e, --control archief [map]
Extraheer de controle-informatie uit een pakket.
-x, --extract archief map
Extraheer de bestanden die een pakket bevat.
-X, --vextract archief map
Extraheer de bestandsnamen die een pakket bevat
en geef ze weer.
-f, --field archief [controleveld...]
Geef controleveld(en) van een pakket weer.
--ctrl-tarfile archief
Schrijf het controle-tar-bestand dat een Debian pakket
bevat, weg.
--fsys-tarfile archief
Schrijf het bestandssysteem-tar-bestand dat een Debian
pakket bevat, weg.
-I, --info archief [controlebestand...]
Toon informatie over een pakket.
dpkg-query acties
Zie dpkg-query(1) voor meer informatie over de volgende acties.
-l, --list pakketnaampatroon...
Som de pakketten op die aan het opgegeven
patroon beantwoorden.
-s, --status pakketnaam...
Rapporteer de status van het opgegeven pakket.
-L, --listfiles pakketnaam...
Som de bestanden op die uit pakketnaam
op uw systeem geïnstalleerd worden.
-S, --search bestandsnaamzoekpatroon...
Zoek naar een bestandsnaam uit een geïnstalleerd
pakket.
-p, --print-avail pakketnaam...
Geef over pakketnaam de details weer
die te vinden zijn in /var/lib/dpkg/available.
Gebruikers van op APT gebaseerde frontends
moeten in plaats hiervan
apt-cache show pakketnaam gebruiken.
OPTIES
Alle opties kunnen zowel aan de commandoregel opgegeven worden als in het dpkg configuratiebestand
/etc/dpkg/dpkg.cfg of in fragmentbestanden (met namen die overeenkomen met het shellpatroon
'[0-9a-zA-Z_-]*') in de configuratiemap /etc/dpkg/dpkg.cfg.d/. Elke regel in het configuratiebestand is
ofwel een optie (exact hetzelfde als de commandoregeloptie maar zonder de verbindingstekens aan het
begin) of een commentaar (als hij begint met een ‘#’).
--abort-after=aantal
Pas aan na hoeveel fouten dpkg moet afbreken. Standaard is dat 50.
-B, --auto-deconfigure
Het is mogelijk dat wanneer een pakket verwijderd wordt, een ander geïnstalleerd pakket het
verwijderde pakket nodig heeft. Deze optie gebruiken heeft tot gevolg dat het pakket dat van het
verwijderde pakket afhankelijk was, automatisch gedeconfigureerd wordt.
-Doctaal, --debug=octaal
Switch debugging on. octal is formed by bitwise-oring desired values together from the list below
(note that these values may change in future releases). -Dh or --debug=help display these
debugging values.
Getal Beschrijving
1 Algemene informatieve voortgangsinformatie
2 Activering en status van beheerdersscripts
10 Uitvoer voor elk verwerkt bestand
100 Veel uitvoer voor elk verwerkt bestand
20 Uitvoer voor elk configuratiebestand
200 Veel uitvoer voor elk configuratiebestand
40 Vereisten en tegenstrijdigheden
400 Veel uitvoer i.v.m. vereisten/tegenstrijdigheden
10000 Activatie en verwerking van triggers
20000 Veel uitvoer i.v.m. triggers
40000 Belachelijk veel uitvoer i.v.m. triggers
1000 Veel geleuter over bijv. de map dpkg/info
2000 Belachelijk veel geleuter
--force-dingen
--no-force-dingen, --refuse-dingen
Het uitvoeren van sommige dingen opleggen of weigeren (no-force en refuse betekenen hetzelfde).
dingen is een door komma's gescheiden lijst van hierna gespecificeerde zaken. --force-help geeft
er een beschrijving van weer. Zaken die met een (*) gemarkeerd zijn, worden standaard opgelegd.
Waarschuwing: Deze opties zijn vooral bedoeld om enkel door experts gebruikt te worden. Er gebruik
van maken zonder een volkomen begrip van hun effecten kan uw volledig systeem defect maken.
all: Schakelt alle forceer-opties aan (of uit).
downgrade(*): Installeer een pakket, zelfs als reeds een nieuwere versie ervan geïnstalleerd is.
Waarschuwing: Momenteel voert dpkg geen enkele vereistencontrole uit bij degradaties en zal dan
ook niet waarschuwen indien een degradatie een vereiste van een ander pakket defect maakt. Dit kan
ernstige neveneffecten hebben. Degraderen van essentiële componenten van het systeem kan zelfs uw
hele systeem onbruikbaar maken. Te gebruiken met voorzichtigheid.
configure-any: Configureer ook elk uitgepakt maar niet-geconfigureerd pakket waarvan het huidige
pakket afhankelijk is.
hold: Behandel ook pakketten die met “hold” (te handhaven) gemarkeerd zijn.
remove-reinstreq: Verwijder een pakket, zelfs als het defect is en er aangegeven staat dat een
herinstallatie nodig is. Dit kan bijvoorbeeld tot gevolg hebben dat delen van het pakket op het
systeem achterblijven, maar dpkg zal er dan niet meer van op de hoogte zijn.
remove-essential: Verwijder het pakket, zelfs al wordt het als essentieel beschouwd. Essentiële
pakketten bevatten meestal hele basale Unix commando's. Ze verwijderen kan tot gevolg hebben dat
het hele systeem stopt met werken. Gebruik dit dus met voorzichtigheid.
depends: Verander alle vereistenproblemen in waarschuwingen.
depends-version: Bekommer u niet om versies bij het toetsen van vereisten.
breaks: Installeer, zelfs als dit een ander pakket defect zou maken (sinds dpkg 1.14.6).
conflicts: Installeer, zelfs als er een tegenstelling is met een ander pakket. Dit is gevaarlijk,
want gewoonlijk zal dit het overschrijven van bepaalde bestanden tot gevolg hebben.
confmiss: Installeer zonder vragen steeds de ontbrekende conffile (configuratiebestand). Dit is
gevaarlijk, aangezien het betekent dat een verandering die aan een bestand aangebracht werd (het
verwijderen ervan), niet behouden wordt.
confnew: Als een conffile (configuratiebestand) aangepast werd en de versie uit het pakket
gewijzigd werd, installeer dan steeds zonder vragen de nieuwe versie, tenzij ook --force-confdef
opgegeven werd. In dat geval wordt de voorkeur gegeven aan de standaardactie.
confold: Als een conffile (configuratiebestand) aangepast werd en de versie uit het pakket
gewijzigd werd, behoud dan steeds zonder vragen de oude versie, tenzij ook --force-confdef
opgegeven werd. In dat geval wordt de voorkeur gegeven aan de standaardactie.
confdef: Als een conffile (configuratiebestand) aangepast werd en de versie uit het pakket
gewijzigd werd, kies dan steeds zonder vragen voor de standaardactie. Indien er geen
standaardactie is, zal het programma stoppen en de gebruiker een vraag stellen, tenzij ook
--force-confnew of --force-confold opgegeven werd. In dat geval zal het dit gebruiken om over de
uiteindelijke actie te beslissen.
confask: Als een conffile (configuratiebestand) aangepast werd, altijd aanbieden om het te
vervangen door de versie uit het pakket, ook al werd de versie uit het pakket niet gewijzigd
(sinds dpkg 1.15.8). Indien ook een van de opties --force-confnew, --force-confold of
--force-confdef opgegeven werd, zal het die gebruiken om over de uiteindelijke actie te beslissen.
overwrite: Overschrijf een bestand van een pakket met het bestand van een ander pakket.
overwrite-dir: Overschrijf een map van een pakket met het bestand van een ander pakket.
overwrite-diverted: Overschrijf een omgeleid bestand met een niet-omgeleide versie.
unsafe-io: Voer bij het uitpakken geen veilige I/O-operaties uit (sinds dpkg 1.15.8.6). Momenteel
houdt dit in dat geen bestandssysteemsynchronisatie gebeurt vooraleer bestanden hernoemd worden.
Daarvan is geweten dat dit op sommige bestandssystemen tot aanzienlijk slechtere prestaties leidt,
en dit jammer genoeg vooral op die bestandssystemen die veilige I/O het meest nodig hebben omwille
van hun onbetrouwbaar gedrag, hetgeen bij abrupte systeemcrashes aanleiding kan geven tot
bestanden met lengte zero.
Opmerking: Overweeg liever om voor ext4, de belangrijkste betrokkene, gebruik te maken van de
aankoppeloptie nodelalloc, waardoor zowel het prestatieverlies als de problemen inzake de
betrouwbaarheid van gegevens opgevangen worden. Dit laatste door er voor te zorgen dat het
bestandssysteem geen bestanden aanmaakt met lengte zero als er zich een abrupte crash voordoet en
software actief is die geen synchronisatie uitvoert voorafgaand aan een atomische hernoeming.
Waarschuwing: Het gebruik van deze optie kan de prestaties verbeteren ten koste van het verlies
van gegevens. Gebruik ze behoedzaam.
script-chrootless: Voer de scripts van de pakketonderhouder uit zonder te chroot(2)en naar
instdir, zelfs als het pakket deze werkwijze niet ondersteunt (sinds dpkg 1.18.5).
Waarschuwing: Dit kan uw computersysteem vernietigen, gebruik dit uiterst behoedzaam.
architecture: Verwerk pakketten zelfs als ze de verkeerde of geen architectuur hebben.
bad-version: Verwerk pakketten zelfs als ze een verkeerde versie hebben (sinds dpkg 1.16.1).
bad-path: In PATH ontbreken belangrijke programma's, waardoor het waarschijnlijk is dat er zich
problemen zullen voordoen.
not-root: Tracht zaken te (de-)installeren, zelfs als niet-systeembeheerder.
bad-verify: Installeer een pakket zelfs als de authenticiteitscontrole mislukt.
--ignore-depends=pakket,...
Negeer het toetsen van afhankelijkheden voor de opgegeven pakketten (eigenlijk wordt de controle
wel uitgevoerd, maar er worden enkel waarschuwingen in verband met tegenstrijdigheden gegeven en
verder niets).
--no-act, --dry-run, --simulate
Voer alles wat gedaan moet worden, uit, maar schrijf geen veranderingen weg. Dit wordt gebruikt om
te zien wat er bij de opgegeven actie zou gebeuren, zonder dat er effectief iets gewijzigd wordt.
Zorg ervoor om --no-act voor de actie-parameter op te geven, anders zou u ongewenste resultaten
kunnen bekomen. (bijvoorbeeld zal dpkg --purge foo --no-act eerst pakket foo wissen en dan
proberen pakket --no-act te wissen, ook al verwachtte u wellicht dat er niets gedaan zou worden)
-R, --recursive
Behandel alle gewone bestanden die beantwoorden aan het patroon *.deb recursief in de opgegeven
mappen en al hun onderliggende mappen. Dit kan gebruikt worden samen met de acties -i, -A,
--install, --unpack en --record-avail.
-G Installeer een pakket niet als reeds een nieuwere versie van dat pakket geïnstalleerd is. Dit is
een alias voor --refuse-downgrade.
--admindir=map
Wijzig de standaard administratieve map waarin veel bestanden zitten met informatie over de status
van geïnstalleerde of gede-installeerde pakketten, enz. (Standaard is dat «/var/lib/dpkg»)
--instdir=map
Wijzig de standaard installatiemap, wat een aanduiding is voor de map waarin pakketten
geïnstalleerd zullen worden. instdir is ook de map die aan chroot(2) doorgegeven wordt vooraleer
de installatiescripts van een pakket uitgevoerd worden, waardoor de scripts instdir als de
hoofdmap beschouwen. (Standaard is dat «/»)
--root=map
Het wijzigen van root verandert instdir naar «map» en admindir naar «dir/var/lib/dpkg».
-O, --selected-only
Verwerk enkel de pakketten die geselecteerd werden om geïnstalleerd te worden. Het eigenlijke
markeren gebeurt door dselect of door dpkg als het de pakketten behandelt. Als bijvoorbeeld een
pakket verwijderd wordt, zal het als geselecteerd om verwijderd te worden gemarkeerd worden.
-E, --skip-same-version
Installeer het pakket niet als dezelfde versie van dat pakket reeds geïnstalleerd is.
--pre-invoke=commando
--post-invoke=commando
Stel in dat een uitbreiding (hook) commando via “sh -c” moet uitgevoerd worden voor of na het
uitvoeren van dpkg bij de acties unpack, configure, install, triggers-only, remove, purge,
add-architecture en remove-architecture van dpkg (sinds dpkg 1.15.4 en de acties add-architecture
en remove-architecture sinds dpkg 1.17.19). Deze optie kan meermaals opgegeven worden. De volgorde
waarin de opties opgegeven worden, wordt behouden, waarbij die uit de configuratiebestanden
voorrang hebben. De omgevingsvariabele DPKG_HOOK_ACTION wordt ingesteld voor de uitbreidingen
(hooks) bij de huidige actie van dpkg. Merk op dat frontends die uitgevoerd worden, dpkg meermaals
kunnen activeren, waardoor de uitbreidingen meer keren dan verwacht uitgevoerd kunnen worden.
--path-exclude=glob-patroon
--path-include=glob-patroon
Stel glob-patroon bij het installeren in als een filter voor paden, ofwel door paden die aan het
opgegeven patroon beantwoorden, uit te sluiten ofwel door eerder uitgesloten paden opnieuw toe te
voegen (sinds dpkg 1.15.8).
Waarschuwing: houd er rekening mee dat u, afhankelijk van de paden die uitgesloten worden, uw
systeem volledig defect kunt maken. Gebruik dit behoedzaam.
In de glob-patronen kunnen dezelfde jokertekens gebruikt worden als in de shell, waarbij ‘*’
overeenkomt met om het even welke reeks tekens, met inbegrip van de lege tekenreeks evenals van
‘/’. Bijvoorbeeld, «/usr/*/READ*» komt overeen met «/usr/share/doc/package/README». Zoals
gebruikelijk komt ‘?’ overeen met één willekeurig teken (opnieuw met inbegrip van ‘/’). En ‘[’
geeft het begin aan van een klasse van tekens, die een lijst van tekens, bereiken of
complementaties kan bevatten. Zie glob(7) voor gedetailleerde informatie over het gebruik van
glob-patronen. Merk op dat het mogelijk is dat de huidige implementatie meer mappen en symbolische
koppelingen terug toevoegt dan nodig is. Dit is om op veilig te spelen en mogelijke mislukkingen
bij het uitpakken te vermijden. In de toekomst kan eraan gewerkt worden om dit te verbeteren.
Dit kan gebruikt worden om alle paden te verwijderen op enkele specifieke paden na. Een typische
casus is:
--path-exclude=/usr/share/doc/*
--path-include=/usr/share/doc/*/copyright
om alle documentatiebestanden op de copyrightbestanden na te verwijderen.
Deze twee opties kunnen meermaals opgegeven en afwisselend ingevoegd worden. Ze worden allebei in
de opgegeven volgorde verwerkt, waarbij de laatste regel die een overeenkomst met een bestandsnaam
oplevert, de uiteindelijke beslissing geeft.
De filters worden toegepast bij het uitpakken van de binaire pakketten en hebben als zodanig enkel
weet van het type object dat op dat ogenblik gefilterd wordt (bijv. een gewoon bestand of een map)
en hebben geen zicht op welke objecten nadien zullen komen. Omdat deze filters neveneffecten
hebben (in tegenstelling tot find(1)-filters), zal het uitsluiten van een exacte padnaam, die
toevallig een map-object, zoals /usr/share/doc, blijkt te zijn, niet het gewenste effect hebben en
zal enkel die padnaam uitgesloten worden (die automatisch terug toegevoegd kan worden als de code
dit noodzakelijk acht). Van alle erop volgende bestanden die zich in die mappen bevinden, zal het
uitpakken mislukken.
Suggestie: zorg ervoor dat de glob-patronen niet weggewerkt worden door uw shell.
--verify-format naam-van-indeling
Stelt de indeling in van de uitvoer van het commando --verify (sinds dpkg 1.17.2).
Momenteel is rpm de enige ondersteunde indeling van de uitvoer. Ze bestaat uit een regel voor elk
pad waarvoor een toets mislukte. De regels beginnen met 9 tekens om van iedere specifieke toets
het resultaat te rapporteren, waarbij een ‘?’ betekent dat de toets niet uitgevoerd kon worden
(ontbrekende ondersteuning, bestandspermissies, enz.), een ‘.’ betekent dat de toets slaagde en
een alfanumeriek teken betekent dat een specifieke toets mislukte. Een mislukte toets van de
md5-controlesom (de inhoud van het bestand werd gewijzigd) wordt aangegeven met een ‘5’ op de
plaats van het derde teken. De regel wordt gevolgd door een spatie en een attribuutteken
(momenteel ‘c’ voor conffiles (configuratiebestanden)), nog een spatie en de padnaam.
--status-fd n
Stuur status- en voortgangsinformatie die leesbaar is voor machines naar bestandsindicator n. Deze
optie kan meermaals opgegeven worden. Meestal wordt de informatie met één item per regel
weergegeven in een van de volgende vormen:
status: pakket: status
De status van het pakket wijzigde. status is zoals in het statusbestand.
status: pakket : error : omstandig-foutbericht
Er trad een fout op. Eventuele regeleindes in het omstandig-foutbericht zullen voor de
uitvoer omgezet worden naar spaties.
status: bestand : conffile-prompt : 'echt-oud' 'echt-nieuw' door-gebruiker-bewerkt
door-distributie-bewerkt
Er wordt een vraag in verband met een conffile (configuratiebestand) gesteld aan de
gebruiker.
processing: fase: pakket
Verzonden juist voor het begin van een verwerkingsfase. fase is een van de volgende:
upgrade, install (beide verzonden voor het uitpakken), configure, trigproc, disappear,
remove, purge.
--status-logger=commando
Verstuur door een machine te lezen informatie over pakketstatus en voortgang naar de
standaardinvoer van het shell-commando commando dat via “sh -c” moet uitgevoerd worden (sinds dpkg
1.16.0). Deze optie kan meermaals opgegeven worden. De indeling van de uitvoer is dezelfde als bij
--status-fd.
--log=bestandsnaam
Log updates van toestandswijzigingen en acties in bestandsnaam in plaats van in het
standaardlogbestand /var/log/dpkg.log. Indien deze optie meerdere keren opgegeven wordt, wordt de
laatst opgegeven bestandsnaam gebruikt. Log-berichten zijn in de volgende vorm:
YYYY-MM-DD HH:MM:SS startup type commando
Voor elke aanroep van dpkg waarbij type ofwel archives (met een commando unpack of install)
is ofwel packages (met een commando configure, triggers-only, remove of purge).
YYYY-MM-DD HH:MM:SS status toestand pkt geïnstalleerde-versie
Voor updates van toestandswijzigingen.
YYYY-MM-DD HH:MM:SS actie pkt geïnstalleerde-versie beschikbare-versie
Voor acties waarbij actie een van de volgende is: install, upgrade, configure, trigproc,
disappear, remove of purge.
YYYY-MM-DD HH:MM:SS conffile bestandsnaam beslissing
Voor conffile-wijzigingen (wijzigingen aan een configuratiebestand) waarbij beslissing
ofwel install ofwel keep is.
--no-debsig
Tracht pakket-ondertekeningen niet te verifiëren.
--no-triggers
Voer in deze doorloop geen triggers uit (sinds dpkg 1.14.17), maar activeringen blijven wel
opgetekend worden. Indien het gebruikt wordt in combinatie met --configure pakket of
--triggers-only pakket, dan zullen de postinst-scripts van het vermelde pakket nog steeds
uitgevoerd worden, zelfs als enkel nog het uitvoeren van triggers dient te gebeuren. Het gebruik
van deze optie kan pakketten achterlaten in een ongepaste toestand van triggers-awaited en
triggers-pending. Dit kan later gerepareerd worden door dpkg --configure --pending uit te voeren.
--triggers
Annuleert een eerder gegeven --no-triggers (sinds dpkg 1.14.17).
AFSLUITSTATUS
0 De gevraagde actie werd succesvol uitgevoerd. Of een commando dat een toets of een assertie
verrichtte gaf waar als resultaat.
1 Een commando dat een toets of een assertie verrichtte gaf onwaar als resultaat.
2 Fatale of onherstelbare fout die te wijten is aan ongeldig gebruik van de commandoregel of aan
interacties met het systeem, zoals het benaderen van de database, het toewijzen van geheugen, enz.
OMGEVING
Externe omgeving
PATH Er wordt verwacht dat deze variabele in de omgeving gedefinieerd wordt en de systeempaden aangeeft
waar verschillende noodzakelijke programma's gevonden kunnen worden. Indien deze variabele niet
ingesteld is of de programma's niet gevonden kunnen worden, zal dpkg afbreken.
HOME Indien de variabele ingesteld is, zal dpkg hem gebruiken als de map waar het gebruikersspecifieke
configuratiebestand kan gelezen worden.
TMPDIR Indien de variabele ingesteld is, zal dpkg hem gebruiken als de map waarin tijdelijke bestanden en
mappen kunnen aangemaakt worden.
PAGER Het programma dat door dpkg zal uitgevoerd worden bij het tonen van de conffiles
(configuratiebestanden).
SHELL Het programma dat dpkg zal uitvoeren bij het starten van een nieuwe interactieve shell.
COLUMNS
Stelt het aantal kolommen in dat dpkg moet gebruiken bij het laten zien van opgemaakte tekst.
Wordt momenteel enkel gebruikt door --list.
DPKG_COLORS
Stelt de kleurmodus in (sinds dpkg 1.18.5). Waarden die momenteel gebruikt mogen worden zijn: auto
(standaard), always en never.
Interne omgeving
DPKG_ROOT
Gedefinieerd door dpkg in de omgeving van het pakketonderhouderscript om aan te geven op welke
installatie gewerkt moet worden (sinds dpkg 1.18.5). Het is de bedoeling dat deze waarde vooraan
toegevoegd wordt aan elk pad waarop scripts van de pakketonderhouder ageren. Tijdens een normale
operatie is deze variabele leeg. Indien pakketten geïnstalleerd worden in een afwijkende instdir
(installatiemap), zal dpkg de scripts van de pakketonderhouder normaal uitvoeren met behulp van
chroot(2) en deze variabele leeg laten, maar indien --force-script-chrootless opgegeven werd,
wordt het aanroepen van chroot(2) overgeslagen en is instdir niet leeg.
DPKG_ADMINDIR
Gedefinieerd door dpkg binnen de omgeving van het script van de pakketonderhouder om aan te geven
welke map gebruikt moet worden om dpkg te beheren (sinds dpkg 1.16.0). Deze variabele wordt steeds
ingesteld op de huidige waarde van --admindir.
DPKG_SHELL_REASON
Gedefinieerd door dpkg in de shell die door de conffile-prompt (een vraag in verband met de
configuratie) geactiveerd wordt met het oog op het onderzoeken van de situatie (sinds dpkg
1.15.6). Momenteel is de geldige waarde: conffile-prompt.
DPKG_CONFFILE_OLD
Gedefinieerd door dpkg in de shell die door de conffile-prompt (een vraag in verband met de
configuratie) geactiveerd wordt om de situatie te onderzoeken (sinds dpkg 1.15.6). Bevat het pad
naar de oude conffile (configuratiebestand).
DPKG_CONFFILE_NEW
Gedefinieerd door dpkg in de shell die door de conffile-prompt (een vraag in verband met de
configuratie) geactiveerd wordt om de situatie te onderzoeken (sinds dpkg 1.15.6). Bevat het pad
naar de nieuwe conffile (configuratiebestand).
DPKG_HOOK_ACTION
Gedefinieerd door dpkg in de shell die geactiveerd wordt bij het uitvoeren van een uitbreiding
(hook) (sinds dpkg 1.15.4). Bevat de huidige actie van dpkg.
DPKG_RUNNING_VERSION
Gedefinieerd door dpkg binnen de omgeving van het script van de pakketonderhouder als de versie
van het exemplaar van dpkg dat momenteel uitgevoerd wordt (sinds dpkg 1.14.17).
DPKG_MAINTSCRIPT_PACKAGE
Gedefinieerd door dpkg binnen de omgeving van het script van de pakketonderhouder als de naam van
het pakket (zonder architectuurkwalificatie) dat behandeld wordt (sinds dpkg 1.14.17).
DPKG_MAINTSCRIPT_PACKAGE_REFCOUNT
Gedefinieerd door dpkg binnen de omgeving van het script van de pakketonderhouder als het
pakketreferentieaantal, d.w.z. het aantal pakketexemplaren met een status groter dan not-installed
(niet-geïnstalleerd) (sinds dpkg 1.17.2).
DPKG_MAINTSCRIPT_ARCH
Gedefinieerd door dpkg binnen de omgeving van het script van de pakketonderhouder als de
architectuur waarvoor het pakket gebouwd werd (sinds dpkg 1.15.4).
DPKG_MAINTSCRIPT_NAME
Gedefinieerd door dpkg binnen de omgeving van het script van de pakketonderhouder als de naam van
het script dat uitgevoerd wordt. Dit is een van de volgende: preinst, postinst, prerm of postrm
(sinds dpkg 1.15.7).
DPKG_MAINTSCRIPT_DEBUG
Gedefinieerd door dpkg binnen de omgeving van het script van de pakketonderhouder als de waarde
(‘0’ of ‘1’), waarmee nota genomen wordt van het feit of debuggen aangevraagd werd (met de optie
--debug) voor de scripts van de pakketonderhouder (sinds dpkg 1.18.4).
BESTANDEN
/etc/dpkg/dpkg.cfg.d/[0-9a-zA-Z_-]*
Bestanden met configuratiefragmenten (sinds dpkg 1.15.4).
/etc/dpkg/dpkg.cfg
Configuratiebestand met standaardopties.
/var/log/dpkg.log
Standaard logbestand (zie /etc/dpkg/dpkg.cfg en de optie --log).
De andere bestanden worden hieronder weergegeven in hun standaardmap. Zie de optie --admindir om te weten
hoe u de locatie van deze bestanden kunt wijzigen.
/var/lib/dpkg/available
Lijst van beschikbare pakketten.
/var/lib/dpkg/status
Status van de beschikbare pakketten. Dit bestand bevat informatie over het feit of een pakket al
dan niet gemarkeerd werd om verwijderd te worden, of het al dan niet geïnstalleerd is, enz. Zie
het onderdeel INFORMATIE OVER PAKKETTEN voor meer informatie.
Dagelijks wordt een reservekopie van het statusbestand gemaakt in /var/backups. Die kan nuttig
zijn mocht het bestand verloren gegaan zijn of beschadigd ten gevolge van problemen met het
bestandssysteem.
De indeling en de inhoud van een binair pakket worden beschreven in deb(5).
BUGS
--no-act geeft gewoonlijk minder informatie dan nuttig kan zijn.
VOORBEELDEN
Om de geïnstalleerde pakketten op te sommen die verband houden met de editor vi(1) (merk op dat
dpkg-query standaard niet langer het bestand available laadt en dat in de plaats daarvan daarvoor de
optie dpkg-query --load-avail gebruikt moet worden):
dpkg -l '*vi*'
Om de items uit /var/lib/dpkg/available over twee pakketten te zien:
dpkg --print-avail elvis vim | less
Om zelf in de lijst van pakketten te zoeken:
less /var/lib/dpkg/available
Om een geïnstalleerde pakket elvis te verwijderen:
dpkg -r elvis
Om een pakket te installeren moet u het eerst zoeken in een archief of op een CD. Het bestand available
laat zien dat het pakket vim zich in de sectie editors bevindt:
cd /media/cdrom/pool/main/v/vim
dpkg -i vim_4.5-3.deb
Om een lokale kopie te maken van de pakketselectietoestand:
dpkg --get-selections >myselections
U zou dit bestand kunnen overbrengen naar een andere computer en nadat u daar het bestand available
bijgewerkt hebt met het frontend voor pakketbeheer van uw voorkeur (zie
https://wiki.debian.org/Teams/Dpkg/FAQ voor meer details), bijvoorbeeld:
apt-cache dumpavail | dpkg --merge-avail
of met dpkg 1.17.6 of vroegere versies:
avail=`mktemp`
apt-cache dumpavail >"$avail"
dpkg --merge-avail "$avail"
rm "$avail"
kunt u het installeren met:
dpkg --clear-selections
dpkg --set-selections <myselections
Merk op dat dit eigenlijk niet echt iets installeert of verwijdert, maar enkel de selectiestatus voor de
gevraagde pakketten instelt. U heeft een andere toepassing nodig om de gevraagde pakketten echt te
downloaden en te installeren. Voer bijvoorbeeld apt-get dselect-upgrade uit.
U zult ondervinden dat dselect(1) gewoonlijk een meer comfortabele manier biedt om de selectiestatus van
pakketten te wijzigen.
BIJKOMENDE FUNCTIONALITEIT
U kunt bijkomende functionaliteit verkrijgen door het installeren van elk van de volgende pakketten: apt,
aptitude en debsums.
ZIE OOK
aptitude(1), apt(1), dselect(1), dpkg-deb(1), dpkg-query(1), deb(5), deb-control(5), dpkg.cfg(5), en
dpkg-reconfigure(8).
AUTEURS
Zie /usr/share/doc/dpkg/THANKS voor een lijst van mensen die bijgedragen hebben aan dpkg.
1.19.0.5 2022-05-25 dpkg(1)