Provided by: apt_2.4.13_amd64 bug

NAME

       apt_preferences - Bestand om de voorkeursinstellingen voor APT te beheren

OMSCHRIJVING

       Het bestand met de voorkeursinstellingen voor APT, /etc/apt/preferences, en de
       bestandsfragmenten uit de map /etc/apt/preferences.d/ kunnen gebruikt worden om in te
       stellen welke versie van een pakket voor installatie geselecteerd zal worden.

       Indien het bestand sources.list(5) verwijzingen bevat naar meer dan een uitgave
       (bijvoorbeeld stable en testing), dan kunnen meerdere versies van eenzelfde pakket
       beschikbaar zijn voor installatie. APT kent aan elke beschikbare versie een prioriteit
       toe. Rekening houdend met eventuele beperkingen ten gevolge van vereisten, zal apt-get de
       versie met de grootste prioriteit uitkiezen voor installatie. De voorkeursinstellingen
       voor APT overschrijven de prioriteiten die APT standaard aan pakketversies toekent,
       waardoor de gebruiker controle verwerft over welk pakket voor installatie uitgekozen
       wordt.

       Meerdere exemplaren van eenzelfde versie kunnen beschikbaar zijn indien het bestand
       sources.list(5) verwijzingen bevat naar meer dan een pakketbron. In dat geval zal apt-get
       het exemplaar downloaden dat eerst vermeld wordt in het bestand sources.list(5) De
       APT-voorkeuren hebben geen invloed op de keuze van het exemplaar, enkel op de versiekeuze.

       Voorkeuren leggen veel macht in de handen van een systeembeheerder, maar ze kunnen ook tot
       zijn grootste nachtmerrie uitgroeien als er niet zorgvuldig mee omgesprongen wordt! APT
       zal de voorkeuren niet in vraag stellen. Daardoor kunnen foute instellingen leiden tot
       niet-installeerbare pakketten of tot het nemen van foute beslissingen bij het opwaarderen
       van pakketten. Nog meer problemen kunnen ontstaan als verschillende uitgaven door elkaar
       gebruikt worden zonder een goed begrip van de volgende paragrafen. Pakketten uit een
       specifieke uitgave worden niet uitgetest voor (en werken daarom niet altijd als verwacht
       in) eerdere of latere uitgaves of samen met andere pakketten uit verschillende uitgaves. U
       bent gewaarschuwd.

       Noteer dat de bestanden uit de map /etc/apt/preferences.d in oplopende alfanumerieke
       volgorde ontleed worden en dat hun naam aan de volgende conventie moet beantwoorden: de
       bestanden hebben ofwel geen bestandsnaamextensie ofwel is dat "pref" en ze bevatten enkel
       alfanumerieke tekens, koppeltekens (-), lage streepjes (_) en punten (.). In het andere
       geval zal APT melding maken van het feit dat het een bestand overgeslagen heeft, tenzij
       dat bestand overeenkomt met een patroon uit de configuratielijst
       Dir::Ignore-Files-Silently. In dat laatste geval zal het stilzwijgend overgeslagen worden.

   Door APT standaard toegekende prioriteiten
       Indien het bestand preferences niet bestaat of indien het geen item bevat dat op een
       specifieke versie betrekking heeft, dan wordt aan die versie de prioriteit toegekend van
       de uitgave waartoe die versie behoort. Men kan een bepaalde uitgave uitkiezen als "the
       target release" (de doelrelease), die dan een hogere prioriteit krijgt dan standaard aan
       andere uitgaven gegeven wordt. De doelrelease kan aan de commandoregel van apt-get
       ingesteld worden of in /etc/apt/apt.conf, het configuratiebestand van APT. Merk op dat
       deze instelling voorrang heeft op gelijk welke algemene prioriteitsinstelling die u
       vastlegt in het bestand /etc/apt/preferences waarover we het later hebben, maar geen
       voorrang op specifieke gepinde pakketten. Bijvoorbeeld

           apt-get install -t testing een-bepaald-pakket

           APT::Default-Release "stable";

       Indien de doelrelease opgegeven werd, dan gebruikt APT het volgende algoritme om de
       prioriteiten van de versies van een pakket te bepalen. Het toekennen van:

       prioriteit 1
           aan de versies die afkomstig zijn uit archieven die volgens hun Release-bestanden
           gemarkeerd staan als "NotAutomatic: yes" maar niet als "ButAutomaticUpgrades: yes",
           zoals bijvoorbeeld het Debian-archief experimental, evenals versies die niet gefaseerd
           zijn op dit systeem.

       prioriteit 100
           aan de reeds geïnstalleerde versie (als er een is) en aan de versies die afkomstig
           zijn van archieven die volgens hun Release-bestanden gemarkeerd staan als
           "NotAutomatic: yes" en "ButAutomaticUpgrades: yes", zoals bijvoorbeeld het
           Debian-archief backports sinds squeeze-backports.

       prioriteit 500
           aan de versies die niet behoren tot de doelrelease.

       prioriteit 990
           aan de versies die behoren tot de doelrelease.
       De hoogste van deze prioriteiten waarvan de beschrijving overeenkomt met de versie wordt
       aan die versie toegekend.

       Indien er geen doelrelease opgegeven werd, dan kent APT gewoonweg prioriteit 100 toe aan
       alle geïnstalleerde pakketversies en prioriteit 500 aan alle niet-geïnstalleerde
       pakketversies, behalve aan versies die afkomstig zijn uit archieven die volgens hun
       Release-bestanden gemarkeerd staan als "NotAutomatic: yes" - deze versies krijgen de
       prioriteit 1 of de prioriteit 100 als ze bovendien ook gemarkeerd staan als
       "ButAutomaticUpgrades: yes".

       Om uit te maken welke versie van een pakket geïnstalleerd moet worden, past APT dan de
       volgende regels toe, vermeld in volgorde van prioriteit.

       •   Nooit een degradatie uitvoeren tenzij de prioriteit van een beschikbaar pakket groter
           is dan 1000. ("Degraderen" (downgrading) betekent het installeren van een minder
           recente versie van een pakket ter vervanging van een recentere versie. Noteer dat geen
           enkele van de standaardprioriteiten die APT gebruikt, groter dan 1000 is. Dergelijke
           hoge prioriteiten kunnen enkel in het bestand preferences ingesteld worden. Merk ook
           op dat het degraderen van een pakket riskant kan zijn.)

       •   De versie met de hoogste prioriteit installeren.

       •   Indien twee of meer versies eenzelfde prioriteit hebben, het meest recente installeren
           (dat is die met het hoogste versienummer).

       •   De niet-geïnstalleerde versie installeren indien twee of meer versies eenzelfde
           prioriteit en hetzelfde versienummer hebben maar er op het gebied van de metadata toch
           een onderling verschil is, of indien de optie --reinstall gebruikt werd.

       In een gewone situatie is de geïnstalleerde versie van een pakket (prioriteit 100) minder
       recent dan een van de versies die beschikbaar is in een pakketbron die in het bestand
       sources.list(5) vermeld wordt (prioriteit 500 of 990). In dat geval zal het pakket
       opgewaardeerd worden als de opdracht apt-get install een-bepaald-pakket of apt-get upgrade
       uitgevoerd wordt.

       Een minder vaak voorkomende situatie is die waarbij de geïnstalleerde versie van een
       pakket recenter is dan welke andere beschikbare versie ook. Bij het uitvoeren van de
       opdracht apt-get install een-bepaald-pakket of apt-get upgrade zal het pakket dan niet
       gedegradeerd worden.

       Soms is de geïnstalleerde versie van een pakket recenter dan de versie van de doelrelease,
       maar niet zo recent als een versie van een andere distributie. Zo een pakket zal wel
       degelijk opgewaardeerd worden als apt-get install een-bepaald-pakket of apt-get upgrade
       uitgevoerd wordt, omdat minstens een van de beschikbare versies een hogere prioriteit
       heeft dan de geïnstalleerde versie.

   Gefaseerde updates
       APT begrijpt een veld genaamd Phased-Update-Percentage, dat kan worden gebruikt om de
       uitrol van een nieuwe versie te controleren. Het is een geheel getal tussen 0 en 100.

       Of een systeem in aanmerking komt voor een gefaseerde update, wordt bepaald door de
       generator van willekeurige getallen te voeden met de bronnaam van het pakket, het
       versienummer en /etc/machine-id, en vervolgens een geheel getal binnen het bereik [0, 100]
       te berekenen. Als dit gehele getal groter is dan het Phased-Update-Percentage, wordt de
       versie vastgezet op 1 en dus tegengehouden. Anders zijn de normale beleidsregels van
       toepassing.

       Als u meerdere systemen heeft waarvan u wilt dat deze dezelfde set updates ontvangen, kunt
       u APT::Machine-ID instellen op een UUID zodat ze allemaal dezelfde fasering toepassen, of
       u kunt de instelling APT::Get::Never-include-Phased-Updates gebruiken of
       APT::Get::Always-include-Phased-Updates instellen op true zodat APT nooit/altijd
       gefaseerde updates zal overwegen.

   Het effect van de voorkeursinstellingen voor APT
       Het APT-bestand preferences laat de systeembeheerder toe het toekennen van prioriteiten te
       regelen. Het bestand bestaat uit een of meer structuren die uit meerdere regels bestaan en
       van elkaar gescheiden worden door lege regels. De structuren kunnen een van de twee
       volgende vormen aannemen: een specifieke vorm of een algemene vorm.

       •   De specifieke vorm kent een prioriteit (een "Pin-Priority") toe aan een of meer
           opgegeven pakketten met een specifieke versie of binnen een versiebereik. De volgende
           structuur geeft bijvoorbeeld een hoge prioriteit aan alle versies van het pakket perl
           waarvan het versienummer begint met "5.20". Meerdere pakketten kunnen van elkaar
           gescheiden worden met spaties.

               Package: perl
               Pin: version 5.20*
               Pin-Priority: 1001

       •   De algemene vorm kent een prioriteit toe aan alle pakketversies in een bepaalde
           distributie (dit betekent alle versies van pakketten die vermeld worden in een bepaald
           Release-bestand) of aan alle pakketversies die afkomstig zijn van een bepaalde
           internetsite, zoals aangegeven door de unieke volledige domeinnaam (fully qualified
           domain name) van de site.

           Zo een item in het preferences-bestand van APT dat aan de algemene vorm beantwoordt,
           is enkel op groepen pakketten van toepassing. De volgende structuur kent bijvoorbeeld
           een hoge prioriteit toe aan alle pakketversies die op de lokale site beschikbaar zijn.

               Package: *
               Pin: origin ""
               Pin-Priority: 999

           Een aanmaning tot voorzichtigheid: het gebruikte trefwoord hier is "origin" dat
           gebruikt kan worden om een computernaam te vergelijken. De volgende structuur kent een
           hoge prioriteit toe aan alle versies die te verkrijgen zijn op de server die met de
           computernaam "ftp.de.debian.org" geïdentificeerd wordt.

               Package: *
               Pin: origin "ftp.de.debian.org"
               Pin-Priority: 999

           Men mag dit niet verwarren met de oorsprong (Origin) van een distributie zoals die in
           een Release-bestand vermeld wordt. Wat in een Release-bestand op het label "Origin:"
           volgt is geen internetadres, maar een auteur of de naam van een leverancier, zoals
           "Debian" of "Ximian".

           De volgende structuur kent een lage prioriteit toe aan alle pakketversies die behoren
           tot gelijk welke distributie die "unstable" als archiefnaam heeft.

               Package: *
               Pin: release a=unstable
               Pin-Priority: 50

           De volgende structuur kent een hoge prioriteit toe aan alle pakketversies die behoren
           tot om het even welke distributie met de codenaam "bookworm".

               Package: *
               Pin: release n=bookworm
               Pin-Priority: 900

           De volgende structuur kent een hoge prioriteit toe aan alle pakketversies die behoren
           tot om het even welke uitgave die "stable" als archiefnaam heeft en die "11" als
           releaseversienummer heeft.

               Package: *
               Pin: release a=stable, v=11
               Pin-Priority: 500

       Het effect van de kommaoperator is vergelijkbaar met een "en" in de logica: aan alle
       voorwaarden moet voldaan zijn opdat er een overeenkomst zou zijn met de pin. Er is één
       uitzondering: voor om het even welk type voorwaarde (zoals twee "a"-voorwaarden) geldt dat
       enkel de laatste dergelijke voorwaarde getoetst wordt.

   Pakketten matchen in het veld Package
       Het veld Package geeft het pakket aan waarop een pinprioriteit wordt toegepast. Het veld
       kan een binaire pakketnaam, een bronpakketnaam (voorafgegaan door "src:"), een
       glob(7)-expressie of een reguliere expressie (omringd door slashes) bevatten. Meerdere
       pakketnamen, glob(7)-expressies en reguliere expressies kunnen worden weergegeven,
       gescheiden door witruimte, in welk geval er een overeenkomst tot stand gebracht zal worden
       met elk van de overeenkomende pakketten.

       Standaard wordt alleen een overeenkomst gemaakt met pakketten van de eigen architectuur.
       Om een overeenkomst te maken met binaire pakketten van welke architectuur dan ook, voegt u
       het achtervoegsel :any toe aan de pakketnaam. U kunt het tot stand brengen van een
       overeenkomst ook beperken tot een specifieke architectuur door de architectuurnaam toe te
       voegen aan de pakketnaam, gescheiden door een dubbele punt.

       Het volgende voorbeeld gebruikt bijvoorbeeld een glob-expressie en een reguliere expressie
       om de prioriteit 500 toe te wijzen aan alle pakketten uit experimental waarbij de naam
       begint met gnome (als een glob(7)-achtige expressie) of het woord kde bevat (als een POSIX
       uitgebreide reguliere expressie ingesloten door slashes).

           Package: gnome* /kde/
           Pin: release a=experimental
           Pin-Priority: 500

       De regel voor deze expressies is dat ze overal kunnen voorkomen waar een tekenreeks kan
       voorkomen. De volgende pin kent dus een prioriteit 990 toe aan alle pakketten van een
       uitgave die begint met hirsute.

           Package: *
           Pin: release n=hirsute*
           Pin-Priority: 990

       Indien een reguliere expressie voorkomt in een Package-veld, dan lokt dit hetzelfde gedrag
       uit als wanneer deze reguliere expressie vervangen zou worden door een lijst met alle
       pakketnamen die ermee overeenkomen. Het is nog niet beslist of dit in de toekomst anders
       zal worden. U moet dus altijd jokertekenpins eerst plaatsen, zodat latere specifieke pins
       die kunnen overschrijven. Het patroon "*" in een Package-veld wordt op zichzelf niet als
       een glob(7)-expressie beschouwd.

       Om alle binaire pakketten die met het apt-bronpakket van deze APT-versie geproduceerd
       worden, vast te zetten op 990, kunt u als volgt te werk gaan:

           Package: src:apt
           Pin: version 2.4.13
           Pin-Priority: 990

       Vastzetten van broncodepakketten kan gecombineerd worden met reguliere expressies en
       glob-patronen en het kan ook een architectuur voor de binaire pakketten als argument
       hebben.

       Laten we bijvoorbeeld alle binaire pakketten voor alle architecturen die geproduceerd
       worden door gelijk welk broncodepakket met apt in zijn naam, vastzetten op 990:

           Package: src:*apt*:any
           Pin: version *
           Pin-Priority: 990

       Het achtervoegsel :any zorgt ervoor dat binaire pakketten uit elke architectuur worden
       geselecteerd. Zonder dat achtervoegsel neemt apt impliciet aan dat het achtervoegsel
       :native van toepassing is, hetgeen alleen pakketten uit de eigen architectuur zou
       selecteren.

   Hoe APT prioriteiten interpreteert
       Prioriteiten (P) die in het preferences-bestand van APT toegekend worden, moeten positieve
       of negatieve gehele getallen zijn. Zij worden (grof geschetst) als volgt geïnterpreteerd:

       P >= 1000
           heeft de installatie van een versie tot gevolg ook al houdt dit een degradatie van het
           pakket in

       990 <= P < 1000
           heeft de installatie van een versie tot gevolg ook al is ze niet van de doelrelease
           afkomstig, tenzij de geïnstalleerde versie recenter is

       500 <= P < 990
           heeft de installatie van een versie tot gevolg tenzij er een versie uit de doelrelease
           beschikbaar is of de geïnstalleerde versie recenter is

       100 <= P < 500
           heeft de installatie van een versie tot gevolg tenzij er een versie uit een andere
           distributie beschikbaar is of de geïnstalleerde versie recenter is

       0 < P < 100
           heeft de installatie van een versie tot gevolg enkel en alleen als er geen versie van
           het pakket geïnstalleerd is

       P < 0
           voorkomt dat de versie geïnstalleerd wordt

       P = 0
           heeft ongedefinieerd gedrag; niet te gebruiken.

       Het eerste record van specifieke aard dat een overeenkomst oplevert met een beschikbare
       pakketversie, bepaalt de prioriteit van die pakketversie. Bij gebrek daaraan wordt de
       prioriteit van het pakket vastgelegd op het maximum van al de prioriteiten die
       gedefinieerd worden door records van algemene aard waarmee die versie een overeenkomst
       oplevert. Records die bij middel van andere patronen dan "*" in het Pin-veld gedefinieerd
       worden, worden behandeld als records van specifieke aard.

       Veronderstel bijvoorbeeld dat het APT-bestand preferences de drie structuren bevat die we
       eerder bespraken:

           Package: perl
           Pin: version 5.20*
           Pin-Priority: 1001

           Package: *
           Pin: origin ""
           Pin-Priority: 999

           Package: *
           Pin: release unstable
           Pin-Priority: 50

       Dan is dit het gevolg:

       •   De meest recente beschikbare versie van het pakket perl zal geïnstalleerd worden,
           zolang het versienummer van die versie begint met "5.20". Indien er een of andere
           5.20* versie van perl beschikbaar is en de geïnstalleerde versie is 5.24*, dan zal
           perl gedegradeerd worden.

       •   Een versie van om het even welk ander pakket dan perl dat vanaf het lokale systeem
           beschikbaar is, heeft prioriteit over andere versies, zelfs versies uit de
           doelrelease.

       •   Een versie van een pakket waarvan de origine niet het lokale systeem is, maar een
           andere site die in sources.list(5) vermeld wordt, en die tot een unstable distributie
           behoort, wordt enkel geïnstalleerd als het geselecteerd werd om geïnstalleerd te
           worden en er niet reeds een versie van het pakket geïnstalleerd is.

   Het vaststellen van pakketversie en distributie-eigenschappen
       De locaties die in het bestand sources.list(5) vermeld worden, moeten de bestanden
       Packages en Release aanbieden om de pakketten te beschrijven die op die locatie ter
       beschikking staan.

       Het bestand Packages bevindt zich normaal in de map
       .../dists/distributienaam/component/architectuur, bijvoorbeeld
       .../dists/stable/main/binary-i386/Packages. Het bevat een reeks structuren, die uit
       meerdere regels bestaan, een per pakket dat in die map beschikbaar is. In elke structuur
       zijn slechts twee regels relevant voor het instellen van APT-prioriteiten:

       de regel Package:
           vermeldt de pakketnaam

       de regel Version:
           vermeldt het versienummer van het genoemde pakket

       Het bestand Release bevindt zich normaal in de map .../dists/distributienaam, bijvoorbeeld
       .../dists/stable/Release, of .../dists/bullseye/Release. Het bevat een enkele structuur
       bestaande uit meerdere regels, die van toepassing is op alle pakketten uit de volledige
       mappenboom die zich onder diens bovenliggende map bevindt. In tegenstelling tot wat het
       geval is voor het bestand Packages, zijn praktisch alle regels uit een Release-bestand
       relevant voor het instellen van de APT-prioriteiten:

       de regel Archive: of de regel Suite:
           benoemt het archief waartoe alle pakketten uit de mappenboom behoren. Bijvoorbeeld de
           regel "Archive: stable" of "Suite: stable" geeft aan dat alle pakketten uit de
           mappenboom die zich onder de bovenliggende map van het bestand Release bevindt, deel
           uitmaken van een stable archief. Om deze waarde op te geven in het APT-bestand
           preferences is de volgende regel nodig:

               Pin: release a=stable

       de regel Codename:
           benoemt de codenaam waartoe alle pakketten in de mappenboom behoren. De regel
           "Codename: bookworm" geeft bijvoorbeeld aan dat alle pakketten uit de mappenboom die
           zich onder de bovenliggende map van het Release-bestand bevindt, tot een versie
           behoren die de naam bookworm draagt. Om deze waarde op te geven in het APT-bestand
           preferences is de volgende regel nodig:

               Pin: release n=bookworm

       de regel Version:
           benoemt de releaseversie. De pakketten uit de boomstructuur zouden bijvoorbeeld kunnen
           komen uit de Debian releaseversie 11. Merk op dat er normaal geen versienummer bestaat
           voor de distributies testing en unstable omdat ze nog niet uitgegeven werden. Om dit
           op te geven in het APT-bestand preferences is een van de volgende regels nodig.

               Pin: release v=11
               Pin: release a=stable, v=11
               Pin: release 11

       de regel Component:
           benoemt de licentiecomponent van de pakketten uit de mappenboom van het
           Release-bestand. De lijn "Component: main" bijvoorbeeld geeft aan dat alle pakketten
           uit de mappenboom behoren tot de component main, hetgeen inhoudt dat hun licentie in
           overeenstemming is met de Vrije Softwarerichtlijnen van Debian. Om deze component op
           te geven in het APT-bestand preferences is de volgende regel nodig:

               Pin: release c=main

       de regel Origin:
           benoemt de maker van de pakketten uit de mappenboom van het Release-bestand. Meest
           gebruikelijk is dat Debian. Om deze oorsprong op te geven in het APT-bestand
           preferences is de volgende regel nodig:

               Pin: release o=Debian

       de regel Label:
           benoemt het etiket van de pakketten uit de mappenboom van het Release-bestand. Meest
           gebruikelijk is dat Debian. Om dit etiket op te geven in het APT-bestand preferences
           is de volgende regel nodig:

               Pin: release l=Debian

       Alle Packages- en Release-bestanden die opgehaald worden van locaties die in het bestand
       sources.list(5) vermeld staan, worden opgeslagen in de map /var/lib/apt/lists of in het
       bestand dat in het bestand apt.conf door de variabele Dir::State::Lists genoemd wordt. Het
       bestand debian.lcs.mit.edu_debian_dists_unstable_contrib_binary-i386_Release bevat
       bijvoorbeeld het Release-bestand dat opgehaald werd van de site debian.lcs.mit.edu en dat
       betrekking heeft op bestanden voor de architectuur binary-i386 uit de component contrib
       van de distributie unstable.

   Facultatieve regels van een structuur in het bestand preferences van APT
       In het APT-bestand preferences kan elke structuur facultatief beginnen met een of meer
       regels waarvan het eerste woord Explanation: is. Zo wordt ruimte gemaakt voor commentaar.

VOORBEELDEN

   De distributie Stable volgen
       Het volgende preferences-bestand van APT doet APT een hogere prioriteit dan standaard
       (500) toekennen aan alle pakketversies die tot een stable-distributie behoren en een
       buitensporig lage prioriteit aan pakketversies die tot andere Debian-distributies behoren.

           Explanation: Installeer geen van Debian afkomstige pakketten met andere
           Explanation: versies dan die uit de distributie stable of verwijder ze anders
           Package: *
           Pin: release a=stable
           Pin-Priority: 900

           Package: *
           Pin: release o=Debian
           Pin-Priority: -10

       Met een passend bestand sources.list(5) en het bovenstaande preferences-bestand, zal elk
       van de volgende commando's APT ertoe aanzetten om op te waarderen naar de nieuwste
       versie(s) uit stable.

           apt-get install pakketnaam
           apt-get upgrade
           apt-get dist-upgrade

       Het volgende commando zal APT ertoe aanzetten om het opgegeven pakket op te waarderen naar
       de allernieuwste versie uit de distributie testing. Het pakket zal niet opnieuw
       opgewaardeerd worden tenzij die opdracht terug gegeven wordt.

           apt-get install pakket/testing

   Testing of Unstable volgen
       Het volgende preferences-bestand van APT doet APT een hoge prioriteit toekennen aan
       pakketversies uit de distributie testing, een lagere prioriteit aan pakketversies uit de
       distributie unstable en een buitensporig lage prioriteit aan pakketversies die tot andere
       Debian-distributies behoren.

           Package: *
           Pin: release a=testing
           Pin-Priority: 900

           Package: *
           Pin: release a=unstable
           Pin-Priority: 800

           Package: *
           Pin: release o=Debian
           Pin-Priority: -10

       Met een passend bestand sources.list(5) en het bovenstaande preferences-bestand, zal elk
       van de volgende commando's APT ertoe aanzetten om op te waarderen naar de nieuwste
       versie(s) uit testing.

           apt-get install pakketnaam
           apt-get upgrade
           apt-get dist-upgrade

       Het volgende commando zal APT ertoe aanzetten om het opgegeven pakket op te waarderen naar
       de allernieuwste versie uit de distributie unstable. Nadien zal apt-get upgrade het pakket
       opwaarderen naar de nieuwste versie uit testing als die recenter is dan de geïnstalleerde
       versie en anders naar de nieuwste versie uit unstable als die recenter is dan de
       geïnstalleerde versie.

           apt-get install pakket/unstable

   De evolutie van een uitgave volgen aan de hand van zijn codenaam
       Het volgende preferences-bestand van APT doet APT een hogere prioriteit dan standaard
       (500) toekennen aan alle pakketversies die tot een distributie met de opgegeven codenaam
       behoren en een buitensporig lage prioriteit aan pakketversies die tot andere
       Debian-distributies, -codenamen en -archieven behoren. Merk op dat met deze APT-voorkeur
       APT de overgang van een release zal volgen vanuit het archief testing naar stable en later
       oldstable. Indien u bijvoorbeeld de voortgang in testing wilt volgen ongeacht de
       veranderende codenaam, dan moet u de hierboven gegeven configuratievoorbeelden gebruiken.

           Explanation: Installeer geen van Debian afkomstige pakketversies behalve
           Explanation: die uit de distributie met codenaam bookworm of sid
           Explanation: of verwijder ze in het andere geval
           Package: *
           Pin: release n=bookworm
           Pin-Priority: 900

           Explanation: Debian unstable heeft steeds de codenaam sid
           Package: *
           Pin: release n=sid
           Pin-Priority: 800

           Package: *
           Pin: release o=Debian
           Pin-Priority: -10

       Met een passend bestand sources.list(5) en het bovenstaande preferences-bestand, zal elk
       van de volgende commando's APT ertoe aanzetten om op te waarderen naar de nieuwste
       versie(s) uit de release met de codenaam bookworm.

           apt-get install pakketnaam
           apt-get upgrade
           apt-get dist-upgrade

       Het volgende commando zal APT ertoe bewegen om het opgegeven pakket op te waarderen naar
       de nieuwste versie uit de distributie sid. Nadien zal de opdracht apt-get upgrade het
       pakket opwaarderen naar de meest recente versie uit bookworm indien dat een meer recente
       versie is dan die welke geïnstalleerd is of anders naar de meest recente versie uit sid
       indien dat een meer recente versie is dan die welke geïnstalleerd is.

           apt-get install pakket/sid

BESTANDEN

       /etc/apt/preferences
           Bestand met versievoorkeuren. Dit is waar u "pinning" kunt opgeven. Dit is een
           voorkeur voor het ophalen van bepaalde pakketten uit een aparte pakketbron of uit een
           andere versie van een distributie. Configuratie-item: Dir::Etc::Preferences.

       /etc/apt/preferences.d/
           Bestandsfragmenten met versievoorkeuren. Configuratie-item:
           Dir::Etc::PreferencesParts.

ZIE OOK

       apt-get(8) apt-cache(8) apt.conf(5) sources.list(5)

BUGS

       APT bugpagina[1]. Indien u een bug in APT wilt rapporteren, raadpleeg dan
       /usr/share/doc/debian/bug-reporting.txt of het reportbug(1) commando.

VERTALING

       De Nederlandse vertaling werd in 2015 gemaakt door Frans Spiesschaert
       <Frans.Spiesschaert@yucom.be>, in samenwerking met het Debian Dutch l10n Team
       <debian-l10n-dutch@lists.debian.org>.

       Merk op dat de vertaling van dit document nog onvertaalde delen kan bevatten. Dit is
       intentioneel om te vermijden dat inhoud verloren zou gaan door een vertaling die achterop
       loopt op het origineel.

AUTEUR

       APT-team

OPMERKINGEN

        1. APT bugpagina
           http://bugs.debian.org/src:apt