Provided by: apt-utils_1.6.17_amd64 bug

NAME

       apt-ftparchive - Hulpprogramma om indexbestanden te maken

SAMENVATTING

       apt-ftparchive [-dsq] [--md5] [--delink] [--readonly] [--contents] [--arch architecture]
                      [-o=configuratietekenreeks] [-c=configuratiebestand]
                      {packages pad... [override-bestand [padprefix]]  |
                      sources pad... [override-bestand [padprefix]]  | contents pad  | release pad  |
                      generate configuratiebestand sectie...  | clean configuratiebestand  | {-v | --version} |
                      {-h | --help}}

OMSCHRIJVING

       apt-ftparchive is een gereedschap voor de commandoregel dat de indexbestanden maakt die APT gebruikt om
       toegang te hebben tot een distributiebron. De indexbestanden moeten aangemaakt worden op de site van
       oorsprong en gebaseerd zijn op de inhoud van die site.

       apt-ftparchive is een uitbreiding van het programma dpkg-scanpackages(1) dat diens volledige
       functionaliteit incorporeert via het commando packages. Het bevat ook een programma, contents, voor het
       aanmaken van contents-bestanden en degelijk ontwikkelde middelen om dit aanmaakproces voor een volledig
       archief door een script te laten uitvoeren.

       apt-ftparchive kan uit zichzelf gebruik maken van binaire databases om de inhoud van een .deb-bestand te
       bufferen en het is van geen enkel extern programma afhankelijk met uitzondering van gzip(1). Wanneer een
       volledige aanmaak gebeurt, zal het automatisch een controle uitvoeren op gewijzigde bestanden en de
       gewenste gecomprimeerde uitvoerbestanden bouwen.

       Tenzij de optie -h, of --help opgegeven werd, moet een van de onderstaande commando's gebruikt worden.

       packages
           Het commando packages maakt vertrekkend vanuit een mappenboom een package-bestand aan. Het begint bij
           de opgegeven map en doorzoekt de onderliggende mappen op de aanwezigheid van .deb-bestanden en
           schrijft voor elk ervan een pakketfiche weg naar de standaarduitvoer. Dit commando is bij benadering
           analoog aan dpkg-scanpackages(1).

           De optie --db kan gebruikt worden om een bufferende binaire database op te geven.

       sources
           Het commando sources maakt vertrekkend vanuit een mappenboom een indexbestand over broncodebestanden
           aan. Het begint bij de opgegeven map en doorzoekt de onderliggende mappen op de aanwezigheid van
           .dsc-bestanden en schrijft voor elk ervan een broncodebestandsfiche weg naar de standaarduitvoer. Dit
           commando is bij benadering analoog aan dpkg-scansources(1).

           Indien een override-bestand opgegeven werd, zal gezocht worden naar een broncode-override-bestand met
           de extensie .src. De optie --source-override kan gebruikt worden om op te geven dat een ander
           broncode-override-bestand gebruikt zal worden.

       contents
           Het commando contents maakt voor een mappenboom een contents-bestand aan. Het begint bij de opgegeven
           map en doorzoekt de onderliggende mappen op de aanwezigheid van .deb-bestanden en leest van elk
           bestand de bestandenlijst. Daarna sorteert het de lijst van bestanden en schrijft die gekoppeld aan
           een pakket weg naar de standaarduitvoer. Mappen worden niet naar standaarduitvoer geschreven. Indien
           hetzelfde bestand aan meerdere pakketten toebehoort, worden in de uitvoer de pakketten door een komma
           gescheiden.

           De optie --db kan gebruikt worden om een bufferende binaire database op te geven.

       release
           Het commando release maakt voor een mappenboom een Release-bestand aan. Het begint bij de opgegeven
           map en zoekt daar en in de onderliggende mappen standaard naar niet-gecomprimeerde en gecomprimeerde
           Packages-, Sources, Contents, Components en icons-bestanden, alsook naar Release-, Index- en
           md5sum.txt-bestanden. (APT::FTPArchive::Release::Default-Patterns). Bijkomende bestandsnaampatronen
           kunnen toegevoegd worden door ze op te sommen inAPT::FTPArchive::Release::Patterns. Het commando
           schrijft vervolgens naar de standaarduitvoer eenRelease-bestand dat (standaard) voor elk bestand een
           MD5-, SHA1-, SHA256 en SHA512-verzameling bevat.

           De waarden voor de bijkomende velden met metagegevens in het Release-bestand worden ontleend aan de
           overeenkomstige variabelen uit APT::FTPArchive::Release, bijvoorbeeld
           APT::FTPArchive::Release::Origin. De ondersteunde velden zijn: Origin, Label, Suite, Version,
           Codename, Date, NotAutomatic, ButAutomaticUpgrades, Acquire-By-Hash, Valid-Until, Signed-By,
           Architectures, Components en Description.

       generate
           Het commando generate werd ontworpen voor gebruik in een cron-script en bouwt indexen volgens het
           opgegeven configuratiebestand. De configuratietaal voorziet in een flexibel instrument om op te geven
           welke indexbestanden over welke mappen gemaakt moeten worden en ze voorziet ook in een eenvoudig
           instrument voor het onderhoud van de vereiste instellingen.

       clean
           Het commando clean schoont de door het opgegeven configuratiebestand gebruikte gegevensbestanden op
           door er de niet langer gebruikte fiches uit te verwijderen.

DE CONFIGURATIE VAN HET GENERATE-COMMANDO

       Het commando generate gebruikt een configuratiebestand met de beschrijving van de archieven die
       gegenereerd moeten worden. Het gebruikt het typische ISC configuratieformaat dat men aantreft in
       ISC-gereedschap zoals bind 8 en dhcpd.  apt.conf(5) bevat een beschrijving van de syntaxis. Noteer dat de
       configuratie van generate per sectie ontleed wordt, maar dat apt.conf(5) per boom ontleed wordt. Dit
       heeft enkel invloed op de manier waarop met het bereiklabel omgesprongen wordt.

       De configuratie van generate bevat vier aparte secties die hierna besproken worden.

   De sectie Dir
       De sectie Dir definieert de standaardmappen waarin men de bestanden kan lokaliseren die nodig zijn
       tijdens het maakproces. Deze mappen worden voorafgegaan door bepaalde relatieve paden die in de volgende
       secties gedefinieerd worden om zo een volledig en absoluut pad te bekomen.

       ArchiveDir
           Geeft de basismap van het FTP-archief op. In een standaardconfiguratie van Debian is dat de map die
           de nodes ls-LR en dist bevatten.

       OverrideDir
           Geeft de locatie van de override-bestanden op.

       CacheDir
           Geeft de locatie van de cachebestanden op.

       FileListDir
           Geeft de locatie van de bestandenlijst-bestanden op, indien de instelling FileList hieronder gebruikt
           wordt.

   De sectie Default
       De sectie Default geeft standaardwaarden en instellingen op die de werking van de generator besturen.
       Andere secties kunnen deze standaardwaarden overschrijven met een sectiegebonden instelling.

       Packages::Compress
           Stelt het standaard compressieschema in dat voor de pakketindexbestanden gebruikt wordt. Het is een
           tekenreeks die bestaat uit een door spaties gescheiden lijst van minstens een van de
           compressieprogramma's die via het configuratiebereik APT::Compressor geconfigureerd zijn. Voor alle
           compressieschema's is de standaardinstelling '. gzip'.

       Packages::Extensions
           Stelt in wat de lijst is van bestandsextensies die er standaard op wijzen dat het pakketbestanden
           betreft. Dit is standaard ingesteld op '.deb'.

       Sources::Compress
           Dit is gelijkaardig aan Packages::Compress, behalve dat het de compressie van de Sources-bestanden
           regelt.

       Sources::Extensions
           Stelt in wat de lijst is van bestandsextensies die er standaard op wijzen dat het broncodebestanden
           betreft. Dit is standaard ingesteld op '.dsc'.

       Contents::Compress
           Dit is gelijkaardig aan Packages::Compress, behalve dat het de compressie van de Contents-bestanden
           regelt.

       Translation::Compress
           Dit is gelijkaardig aan Packages::Compress, behalve dat het de compressie van het Translation-en
           hoofdbestand regelt.

       DeLinkLimit
           Geeft het aantal kilobytes op dat per doorloop ontkoppeld (en vervangen door harde koppelingen) moet
           worden. Dit wordt gebruikt in samenhang met de sectiegebonden instelling External-Links.

       FileMode
           Stelt de modus in van alle aangemaakte indexbestanden. Standaard is dit ingesteld op 0644. Alle
           indexbestanden worden op deze modus ingesteld ongeacht het umask.

       LongDescription
           Stelt in of de gedetailleerde beschrijvingen moeten opgenomen worden in het Packages-bestand of
           afgesplitst en in een Translation-en hoofdbestand moeten geplaatst worden.

   De sectie TreeDefault
       Stelt standaarden in die specifiek zijn voor de secties Tree. Al deze variabelen zijn
       substitutievariabelen waarbij de tekenreeksen $(DIST), $(SECTION) en $(ARCH) vervangen worden door hun
       respectieve waarden.

       MaxContentsChange
           Stelt in voor welk aantal kilobytes er iedere dag contents-bestanden gegenereerd worden.
           Contents-bestanden komen een na een aan de beurt, zodat ze over een periode van een aantal dagen
           allemaal opnieuw gebouwd worden.

       ContentsAge
           Regelt het aantal dagen dat een contents-bestand mag gebruikt worden zonder dat het gewijzigd werd.
           Indien die limiet overschreden wordt, zal het mtime van het contents-bestand bijgewerkt worden. Een
           dergelijke situatie kan zich voordoen als het pakketbestand op zo een manier gewijzigd wordt dat het
           niet resulteert in een nieuw contents-bestand [bijvoorbeeld een wijziging aan override]. Uitstel is
           toegelaten als gehoopt mag worden dat nieuwe .deb-bestanden geïnstalleerd zullen worden wat hoe dan
           ook een nieuw contents-bestand vereist. De standaard is 10, waarbij de eenheden in dagen uitgedrukt
           worden.

       Directory
           Stelt de basis van de .deb-mappenboom in. Standaard is dat $(DIST)/$(SECTION)/binary-$(ARCH)/

       SrcDirectory
           Stelt de basis in van de mappenboom van broncodepakketten. Standaard is dat
           $(DIST)/$(SECTION)/source/

       Packages
           Stelt in waar het Packages-bestand geschreven wordt. Standaard is dat
           $(DIST)/$(SECTION)/binary-$(ARCH)/Packages

       Sources
           Stelt in waar het Sources-bestand geschreven wordt. Standaard is dat
           $(DIST)/$(SECTION)/source/Sources

       Translation
           Stelt in waar het hoofdbestand Translation-en geschreven wordt met daarin de uitgebreide
           beschrijvingen in het geval die niet in het bestand Packages opgenomen werden. De standaard is
           $(DIST)/$(SECTION)/i18n/Translation-en

       InternalPrefix
           Stelt het pad-prefix in dat regelt wanneer een symbolische koppeling als een interne en niet als een
           externe koppeling beschouwd moet worden. De standaard is $(DIST)/$(SECTION)/

       Contents
           Stelt in waar het Contents-bestand geschreven wordt. De standaard is
           $(DIST)/$(SECTION)/Contents-$(ARCH). Indien deze instelling ertoe leidt dat meerdere
           Packages-bestanden horen bij een enkel Contents-bestand (wat standaard het geval is), dan zal
           apt-ftparchive deze pakketbestanden automatisch tot een geheel integreren.

       Contents::Header
           Stelt het koptekstbestand in dat aan het begin van het aangemaakte contents-bestand moet komen.

       BinCacheDB
           Stelt de binaire database in om als cache te dienen voor deze sectie. Meerdere secties kunnen gebruik
           maken van dezelfde database.

       FileList
           Stelt in dat apt-ftparchive de lijst van bestanden moet halen uit het opgegeven bestand en niet moet
           opmaken aan de hand van het doorlopen van de mappenboom. De archiefmap wordt als prefix aan relatieve
           bestandsnamen toegevoegd.

       SourceFileList
           Stelt in dat apt-ftparchive de lijst van bestanden moet halen uit het opgegeven bestand en niet moet
           opmaken aan de hand van het doorlopen van de mappenboom. De archiefmap wordt als prefix aan relatieve
           bestandsnamen toegevoegd. Dit wordt gebruikt bij het verwerken van broncode-indexen.

   De sectie Tree
       De sectie Tree definieert een standaard bestandsboom voor Debian die bestaat uit een basismap met daarin
       dan meerdere secties en binnen elke sessie tenslotte meerdere architecturen. Het exacte pad dat gebruikt
       wordt, wordt gedefinieerd door de substitutievariabele Directory.

       De sectie Tree werkt met een bereiklabel dat de variabele $(DIST) instelt en de basis van de
       boomstructuur definieert (vooraan aan het pad wordt ArchiveDir toegevoegd). Doorgaans is dat een
       instelling zoals dists/stretch.

       Alle in de sectie TreeDefault gedefinieerde instellingen kunnen ook in een Tree-sectie gebruikt worden
       evenals drie nieuwe variabelen.

       Als apt-ftparchive een Tree-sectie verwerkt, voert het een operatie uit die vergelijkbaar is met:

           for i in Sections do
              for j in Architectures do
                 Generate for DIST=scope SECTION=i ARCH=j

       Sections
           Dit is een door spaties gescheiden lijst van secties die onder de distributie te vinden zijn.
           Doorgaans is dat iets zoals main contrib non-free

       Architectures
           Dit is een met spaties gescheiden lijst van alle architecturen die voorkomen onder de sectie waarin
           gezocht wordt. De bijzondere architectuur 'source' wordt gebruikt om aan te geven dat deze
           boomstructuur een archief met broncode bevat. De architectuur 'all' signaleert dat
           architectuurspecifieke bestanden zoals Packages, niet telkens in elk bestand informatie moeten
           opnemen over pakketten van het architectuurtype all, aangezien die te vinden is in een specifiek
           bestand.

       LongDescription
           Stelt in of de gedetailleerde beschrijvingen moeten opgenomen worden in het Packages-bestand of
           afgesplitst en in een Translation-en hoofdbestand moeten geplaatst worden.

       BinOverride
           Stelt het binaire override-bestand in. Het override-bestand bevat informatie over sectie, prioriteit
           en het adres van de onderhouder.

       SrcOverride
           Stelt het override-bestand van de broncode in. Het override-bestand bevat informatie over de sectie.

       ExtraOverride
           Stelt het binaire extra override-bestand in.

       SrcExtraOverride
           Stelt het extra override-bestand van de broncode in.

   De sectie BinDirectory
       De sectie bindirectory definieert een binaire mappenboom zonder bijzondere structuur. Het bereiklabel
       specificeert de locatie van de binaire map en de instellingen zijn gelijkaardig aan die van de sectie
       Tree zonder substitutievariabelen of instellingen van het type SectionArchitecture.

       Packages
           Stelt in waar het Packages-bestand aangemaakt wordt.

       Sources
           Stelt in waar het Sources-bestand aangemaakt wordt. Er is minstens een bestand Packages of Sources
           vereist.

       Contents
           Stelt in waar het Contents-bestand aangemaakt wordt (optioneel).

       BinOverride
           Stelt het binaire override-bestand in.

       SrcOverride
           Stelt het override-bestand voor de broncode in.

       ExtraOverride
           Stelt het binaire extra override-bestand in.

       SrcExtraOverride
           Stelt het extra override-bestand van de broncode in.

       BinCacheDB
           Stelt de cache database in.

       PathPrefix
           Voegt een pad toe aan al de paden van de uitvoer.

       FileList, SourceFileList
           Specificeert het bestand met de bestandslijst.

HET BINAIRE OVERRIDE-BESTAND

       Het binaire override-bestand is volledig compatibel met dpkg-scanpackages(1). Het bevat vier door spaties
       gescheiden velden. Het eerste veld bevat de pakketnaam, het tweede bevat de prioriteit die aan dat pakket
       gegeven moet worden, het derde bevat de sectie waarin dat pakket geplaatst moet worden en het laatste
       veld is voorbehouden voor het opgeven van een vervangende onderhouder.

       De algemene vorm van het onderhouder-veld is:

           oude [// ouden]* => nieuwe

       , of gewoon

           nieuwe

       De eerste vorm laat toe om een lijst van oude e-mailadressen, van elkaar gescheiden door een dubbele
       slash, op te geven. Indien een ervan aangetroffen wordt, dan zal nieuw als de nieuwe waarde voor het
       onderhouder-veld gebruikt worden. De tweede vorm vervangt onvoorwaardelijk de inhoud van het
       onderhouder-veld.

HET OVERRIDE-BESTAND VOOR BRONCODE

       Het override-bestand voor broncode is volledig compatibel met dpkg-scansources(1). Het bestaat uit twee
       velden die van elkaar gescheiden worden door een spatie. Het eerste veld bevat de naam van het
       broncodepakket en het tweede de sectie waartoe het moet behoren.

HET EXTRA OVERRIDE-BESTAND

       Het extra override-bestand maakt het mogelijk om gelijk welk arbitrair label toe te voegen of te
       vervangen in de uitvoer. Het bestaat uit drie kolommen. In de eerste staat het pakket vermeld, in de
       tweede het label en de rest van de regel bevat de nieuwe waarde die eraan toegekend wordt.

OPTIES

       Alle commandoregelopties kunnen via het configuratiebestand ingesteld worden. de omschrijving geeft de in
       te stellen configuratieoptie op. Bij booleaanse opties kunt u instellingen uit het configuratiebestand
       overschrijven door iets te gebruiken als -f-, --no-f, -f=no en meerdere andere variaties.

       --md5, --sha1, --sha256, --sha512
           De vermelde controlesom genereren. Standaard staan deze opties aan. Indien ze uitgezet worden, dan
           zal het aangemaakte indexbestand zo mogelijk geen velden voor de controlesom bevatten.
           Configuratie-items: APT::FTPArchive::Checksum en APT::FTPArchive::Index::Checksum waarbij Index kan
           bestaan uit Packages, Sources of Release en Checksum kan bestaan uit MD5, SHA1, SHA256 of SHA512.

       -d, --db
           Een bufferende binaire database gebruiken. Dit heeft geen invloed op het commando generate.
           Configuratie-item: APT::FTPArchive::DB.

       -q, --quiet
           Stille modus. Door het weglaten van de voortgangsindicatie produceert dit uitvoer die geschikt is om
           opgeslagen te worden in een logbestand. Meer q's, met een maximum van 2, resulteren in een verhoogde
           stille modus. U kunt ook -q=# gebruiken om het niveau van de stille modus in te stellen en op die
           manier het configuratiebestand te overschrijven. Configuratie-item: quiet.

       --delink
           Ontkoppelingen uitvoeren. Indien de instelling External-Links gebruikt wordt, dan maakt deze optie
           het eigenlijk mogelijk om de bestanden te ontkoppelen. Standaard staat dit aangezet en het kan
           uitgezet worden met --no-delink. Configuratie-item: APT::FTPArchive::DeLinkAct.

       --contents
           Het aanmaken van het contents-bestand uitvoeren. Indien deze optie aangezet wordt en de pakketindexen
           gegenereerd worden met een bufferende database, dan zal ook de bestandslijst geëxtraheerd worden en
           voor later gebruik in de database opgeslagen worden. Als het commando generate gebruikt wordt, laat
           deze optie ook toe om Contents-bestanden aan te maken. Standaard staat dit aangezet.
           Configuratie-item: APT::FTPArchive::Contents.

       -s, --source-override
           Het override-bestand voor broncode selecteren om met het commando sources te gebruiken.
           Configuratie-item: APT::FTPArchive::SourceOverride.

       --readonly
           De bufferende databases alleen lezen maken. Configuration Item: APT::FTPArchive::ReadOnlyDB.

       -a, --arch
           Voor de commando's packages en contents enkel pakketbestanden toelaten die overeenkomen met
           *_arch.deb of *_all.deb in plaats van alle pakketbestanden in het opgegeven pad. Configuratie-item:
           APT::FTPArchive::Architecture.

       APT::FTPArchive::AlwaysStat
           apt-ftparchive(1) buffert zoveel mogelijk metadata in een bufferende database. Indien er pakketten
           opnieuw gebouwd en/of uitgebracht worden met dezelfde versie, zal dit tot problemen leiden, aangezien
           de dan verouderde maar in de buffer aanwezige metadata, zoals grootte en controlesommen, gebruikt
           zullen worden. Indien deze optie aangezet wordt, zal dit niet meer gebeuren, vermits gecontroleerd
           zal worden of het bestand gewijzigd werd. Noteer dat deze optie standaard ingesteld staat op "false"
           (uit), omdat het niet aangewezen is om meerdere versies/bouwversies van een pakket met hetzelfde
           versienummer te uploaden. In theorie zal dus niemand met deze problemen geconfronteerd worden en
           daarom zijn al deze extra controles nutteloos.

       APT::FTPArchive::LongDescription
           Deze configuratieoptie staat standaard ingesteld op "true" (aan) en zou enkel moeten ingesteld worden
           op "false" (uit) indien het archief dat met apt-ftparchive(1) gegenereerd wordt ook
           Translation-bestanden bevat. Merk op dat het hoofdbestand Translation-en enkel aangemaakt kan worden
           via het commando generate.

       -h, --help
           Een korte samenvatting van het gebruik weergeven.

       -v, --version
           Het versienummer van het programma weergeven.

       -c, --config-file
           Configuratiebestand; Een te gebruiken configuratiebestand opgeven. Het programma zal het standaard
           configuratiebestand inlezen en nadien dit configuratiebestand. Als configuratie-instellingen
           opgegeven moeten worden vooraleer de standaard configuratiebestanden verwerkt worden, geef dan een
           bestand op met de omgevingsvariabele APT_CONFIG. Raadpleeg apt.conf(5) voor informatie over de
           syntaxis.

       -o, --option
           Een configuratieoptie instellen; Dit stelt een willekeurige configuratieoptie in. De syntaxis is -o
           Foo::Bar=bar.  -o en --option kunnen meermaals gebruikt worden om verschillende opties in te stellen.

VOORBEELDEN

       Om voor een map met binaire pakketten (.deb) een gecomprimeerd Packages-bestand aan te maken:

           apt-ftparchive pakketten map | gzip > Packages.gz

ZIE OOK

       apt.conf(5)

DIAGNOSTIEK

       apt-ftparchive geeft de terugkeerwaarde nul bij een normaal verlopen operatie, het decimaal getal 100 in
       geval van een fout.

BUGS

       APT bugpagina[1]. Indien u een bug in APT wilt rapporteren, raadpleeg dan
       /usr/share/doc/debian/bug-reporting.txt of het reportbug(1) commando.

VERTALING

       De Nederlandse vertaling werd in 2015 gemaakt door Frans Spiesschaert <Frans.Spiesschaert@yucom.be>, in
       samenwerking met het Debian Dutch l10n Team <debian-l10n-dutch@lists.debian.org>.

       Merk op dat de vertaling van dit document nog onvertaalde delen kan bevatten. Dit is intentioneel om te
       vermijden dat inhoud verloren zou gaan door een vertaling die achterop loopt op het origineel.

AUTEURS

       Jason Gunthorpe

       APT-team

OPMERKINGEN

        1. APT bugpagina
           http://bugs.debian.org/src:apt