Provided by: dpkg_1.21.9ubuntu1_amd64 bug

NAAM

       update-alternatives - symbolische koppelingen onderhouden welke standaardcommando's
       bepalen

OVERZICHT

       update-alternatives [optie...] commando

BESCHRIJVING

       update-alternatives creëert, verwijdert, onderhoudt en toont informatie over de
       symbolische koppelingen die het Debian systeem van alternatieven vormen.

       Het is mogelijk dat verschillende programma's die dezelfde of vergelijkbare functies
       vervullen, op hetzelfde moment op hetzelfde systeem geïnstalleerd zijn. Op veel systemen
       zijn bijvoorbeeld tezelfdertijd meerdere teksteditors geïnstalleerd. Dit biedt de
       gebruikers van een systeem keuzemogelijkheden en laat iedere gebruiker toe desgewenst een
       andere editor te gebruiken. Maar het maakt het ook moeilijk voor een programma om een
       goede keuze te maken betreffende de op te starten editor indien de gebruiker geen
       specifieke voorkeur opgegeven heeft.

       Debian's systeem van alternatieven is erop gericht dit probleem op te lossen. Een algemene
       naam in het bestandssysteem wordt onderling gedeeld door alle bestanden die inwisselbare
       functionaliteit bieden. Het systeem van alternatieven samen met de systeembeheerder
       bepalen naar welk effectief bestand door deze algemene naam verwezen wordt. Indien
       bijvoorbeeld zowel de editor ed(1) als nvi(1) op het systeem geïnstalleerd zijn, zal het
       systeem van alternatieven er voor zorgen dat de algemene naam /usr/bin/editor standaard
       naar /usr/bin/nvi verwijst. De systeembeheerder kan dit aanpassen en hem in plaats daarvan
       naar /usr/bin/ed doen verwijzen. In dat geval zal het alternatievensysteem deze instelling
       niet wijzigen totdat het er expliciet om gevraagd wordt.

       De algemene naam is geen rechtstreekse symbolische koppeling naar het geselecteerde
       alternatief. Hij is eerder een symbolische koppeling naar een naam in de map alternatives
       die op zijn beurt een symbolische koppeling is naar het eigenlijke bestand waarnaar
       verwezen wordt. Dit wordt gedaan zodat de wijzigingen van de systeembeheerder beperkt
       kunnen blijven tot de map /etc: de FHS (zie aldaar) legt uit waarom dit een goede zaak is.

       Bij het installeren, wijzigen of verwijderen van elk pakket dat een bestand met een
       bepaalde functionaliteit levert, wordt update-alternatives aangeroepen om informatie over
       dat bestand in het systeem voor alternatieven bij te werken. update-alternatives wordt
       gewoonlijk aangeroepen vanuit de volgende scripts van de Debian pakketbeheerder, postinst
       (configure) om het alternatief te installeren en vanuit prerm en postrm (remove)  om het
       alternatief te verwijderen. Opmerking: In de meeste (zo niet alle) gevallen mogen geen
       andere acties van beheerderscripts update-alternatives aanroepen, in het bijzonder upgrade
       en disappear niet, aangezien elke andere dergelijke actie de handmatige status van een
       alternatief kan verloren laten gaan, of het alternatief tijdelijk kan laten heen en weer
       schakelen, of volledig laten overschakelen wanneer meerdere van hen dezelfde prioriteit
       hebben.

       Het is dikwijls nuttig om een aantal alternatieven te synchroniseren, zodat ze als groep
       aangepast worden. Als er bijvoorbeeld verschillende versies van de editor vi(1)
       geïnstalleerd zijn, moet de man-pagina waarnaar verwezen wordt door
       /usr/share/man/man1/vi.1 overeenkomen met het uitvoerbaar programma waarnaar door
       /usr/bin/vi verwezen wordt. update-alternatives handelt dit af met behulp van master
       (hoofd-) en slave (secundaire of slaaf-) koppelingen. Als de hoofdkoppeling gewijzigd
       wordt, worden eventuele ermee verband houdende secundaire koppelingen ook gewijzigd. Een
       hoofdkoppeling en zijn ermee verbonden secundaire koppelingen vormen samen een link group
       (koppelingengroep).

       Elke koppelingengroep bevindt zich op gelijk welk moment in de tijd in één van twee modi:
       automatische modus of manuele modus. Als een groep zich in automatische modus bevindt, dan
       zal wanneer pakketten geïnstalleerd of verwijderd worden, het alternatievensysteem
       automatisch beslissen of en hoe de koppelingen bijgewerkt moeten worden. In de manuele
       modus zal het alternatievensysteem de keuze van de systeembeheerder behouden en vermijden
       om de koppelingen te wijzigen (behalve wanneer iets defect is).

       Een koppelingengroep bevindt zich in de automatische modus als die voor het eerst op het
       systeem geïntroduceerd wordt. Indien de systeembeheerder aan de automatische instellingen
       van het systeem veranderingen aanbrengt, zal dit de volgende keer dat update-alternatives
       uitgevoerd wordt op de groep van de gewijzigde koppeling, opgemerkt worden en de groep zal
       automatisch omgeschakeld worden naar manuele modus.

       Aan elk alternatief is een prioriteit gekoppeld. Als een koppelingengroep zich in de
       automatische modus bevindt, dan zijn het de alternatieven met de hoogste prioriteit
       waarnaar verwezen zal worden door leden van die groep.

       Als de optie --config gebruikt wordt, zal update-alternatives een lijst geven met al de
       keuzemogelijkheden voor de koppelingengroep waarvan de opgegeven naam de naam is van het
       hoofdalternatief. De huidige keuze wordt gemarkeerd met een‘*’. Daarna zult u gevraagd
       worden naar uw keuze voor deze koppelingengroep. Afhankelijk van de gemaakte keuze, kan
       het zijn dat de koppelingengroep niet langer in de modus auto (automatische modus)
       verkeert. U zult de optie --auto moeten gebruiken om terug te keren naar de automatische
       modus (of u kunt --config opnieuw uitvoeren en het item selecteren dat als automatisch
       gemarkeerd staat).

       Indien u op een niet-interactieve manier wilt configureren, kunt u in de plaats daarvan de
       optie --set gebruiken (zie hierna).

       Verschillende pakketten die hetzelfde bestand leveren, moeten dat op een coöperatieve
       manier doen. Het gebruik van update-alternatives is met andere woorden in dergelijke
       gevallen verplicht voor alle betrokken pakketten. Het is niet mogelijk om een bepaald
       bestand uit een pakket te vervangen dat geen gebruik maakt van het update-alternatives
       mechanisme.

TERMINOLOGIE

       Aangezien de activiteit van update-alternatives behoorlijk ingewikkeld is, kunnen een
       aantal specifieke termen helpen bij het verduidelijken van zijn werking.

       algemene naam (of alternatievenkoppeling)
           Een naam, zoals /usr/bin/editor, die via het systeem van alternatieven verwijst naar
           één of een aantal bestanden met een gelijkaardige functie.

       alternatief-naam
           De naam van een symbolische koppeling in de map alternatives.

       alternatief (of alternatief-pad)
           De naam van een specifiek bestand in het bestandssysteem, dat met behulp van het
           alternatievensysteem via een algemene naam benaderbaar gemaakt kan worden.

       alternatievenmap
           Een map, standaard /etc/alternatives, die de symbolische koppelingen bevat.

       administratieve map
           Een map, standaard /var/lib/dpkg/alternatives, die de statusinformatie voor update-
           alternatives bevat.

       koppelingengroep
           Een reeks symbolische koppelingen die met elkaar verband houden en waarvan het de
           bedoeling is dat ze als groep bijgewerkt worden.

       hoofdkoppeling (master link)
           De alternatievenkoppeling uit een koppelingengroep die bepaalt hoe de andere
           koppelingen uit de groep geconfigureerd worden.

       secundaire koppeling (of slaafkoppeling) (slave link)
           Een alternatievenkoppeling uit een koppelingengroep die gecontroleerd wordt door de
           instelling van de hoofdkoppeling.

       automatische modus
           Als een koppelingengroep zich in automatische modus bevindt, verzekert het
           alternatievensysteem dat de koppelingen uit de groep verwijzen naar het voor de groep
           passende alternatief met de hoogste prioriteit.

       manuele modus
           Als een koppelingengroep zich in manuele modus bevindt, zal het alternatievensysteem
           geen enkele wijziging aanbrengen aan de instellingen van de systeembeheerder.

COMMANDO'S

       --install koppeling naam pad prioriteit [--slave koppeling naam pad]...
           Een groep alternatieven toevoegen aan het systeem. koppeling is de algemene naam voor
           de hoofdkoppeling. naam is de naam van zijn symbolische koppeling in de
           alternatievenmap. pad is het alternatief dat voor de hoofdkoppeling aangevoerd wordt.
           De argumenten na --slave zijn de algemene naam, de naam van de symbolische koppeling
           in de alternatievenmap en het alternatief-pad van een slaaf-koppeling. Nul of meer
           --slave-opties kunnen opgegeven worden. Elk van hen moet door drie argumenten gevolgd
           worden. Merk op dat het hoofdalternatief moet bestaan. Zo niet, dan zal de aanroep
           mislukken. Indien evenwel een slaaf-alternatief niet bestaat, dan zal de
           overeenkomstige slaaf-alternatievenkoppeling gewoon niet geïnstalleerd worden (er zal
           wel een waarschuwing gegeven worden). Indien een echt bestand geïnstalleerd is waar
           een alternatievenkoppeling geïnstalleerd moet worden, wordt dat behouden tenzij de
           optie --force gebruikt wordt.

           Indien de opgegeven alternatief-naam reeds bestaat in de registers van het
           alternatievensysteem, dan zal de verstrekte informatie toegevoegd worden als een
           nieuwe reeks van alternatieven voor de groep. Anders zal een nieuwe groep in
           automatische modus toegevoegd worden met die informatie. Indien de groep zich in
           automatische modus bevindt en de pas toegevoegde alternatieven een grotere prioriteit
           hebben dan om het even welke andere geïnstalleerde alternatieven voor die groep, dan
           zullen de symbolische koppelingen bijgewerkt worden zodat ze verwijzen naar de pas
           toegevoegde alternatieven.

       --set naam pad
           Het programma pad instellen als alternatief voor naam. Dit is het equivalent voor
           --config, maar het is non-interactief en dus bruikbaar in scripts.

       --remove naam pad
           Een alternatief en alle eraan gekoppelde secundaire (of slaaf-)koppelingen
           verwijderen. naam is een naam in de alternatievenmap en pad is een absolute
           bestandsnaam waaraan naam gekoppeld zou kunnen zijn. Indien naam inderdaad gekoppeld
           is aan pad, dan wordt naam bijgewerkt, zodat die verwijst naar een ander geschikt
           alternatief (en wordt de groep opnieuw in automatische modus geplaatst), of verwijderd
           als er geen dergelijk alternatief meer voorhanden is. Gelieerde slaafkoppelingen
           zullen navenant bijgewerkt of verwijderd worden. Indien de koppeling momenteel niet
           naar pad verwijst, worden geen koppelingen gewijzigd. Enkel de informatie over het
           alternatief wordt dan verwijderd.

       --remove-all naam
           Alle alternatieven en alle ermee verbonden secundaire (of slaaf-)koppelingen
           verwijderen. naam is een naam in de alternatievenmap.

       --all
           --config uitvoeren op alle alternatieven. Het kan nuttig zijn om dit te combineren met
           --skip-auto om alle alternatieven te inspecteren en te configureren, die niet in
           automatische modus geconfigureerd zijn. Ook worden defecte alternatieven getoond. Een
           eenvoudige manier om alle defecte alternatieven te repareren is dus het aanroepen van
           yes '' | update-alternatives --force --all.

       --auto naam
           De koppelingengroep achter het alternatief voor naam omschakelen naar automatische
           modus. In dit proces worden de hoofdkoppeling en zijn slaafkoppelingen bijgewerkt
           zodat ze verwijzen naar de geïnstalleerde alternatieven met de hoogste prioriteit.

       --display naam
           Informatie over de koppelingengroep tonen. De getoonde informatie bevat de modus van
           de groep (auto of manueel), de hoofdkoppeling en de slaafkoppelingen, het alternatief
           waarnaar de hoofdkoppeling momenteel verwijst, de andere alternatieven die beschikbaar
           zijn (en hun overeenkomstige slaaf-alternatieven) en het momenteel geïnstalleerde
           alternatief met de hoogste prioriteit.

       --get-selections
           Alle namen opsommen van de hoofdalternatieven (die welke een koppelingengroep
           controleren) en hun status (sinds versie 1.15.0). Elke regel kan tot 3 velden bevatten
           (door één of meer spaties van elkaar gescheiden). Het eerste veld is de naam van het
           alternatief. Het tweede is de status ervan (ofwel auto ofwel manual). Het laatste
           bevat het momenteel gekozen alternatief (let op: dit is een bestandsnaam en kan dus
           spaties bevatten).

       --set-selections
           Op standaardinvoer configuratie voor alternatieven lezen in de door --get-selections
           gegenereerde indeling en deze dienovereenkomstig herconfigureren(sinds versie 1.15.0).

       --query naam
           Informatie weergeven over de koppelingengroep zoals --display dat doet, maar dan op
           een manier die door een machine ontleed kan worden (sinds versie 1.15.0, zie hierna
           bij het onderdeel INDELING GEGEVENSOPVRAGING).

       --list naam
           Alle doelen van de koppelingengroep weergeven.

       --config naam
           De beschikbare alternatieven voor een koppelingengroep tonen en de gebruiker toelaten
           om interactief te selecteren welke er gebruikt moet worden. De koppelingengroep wordt
           bijgewerkt.

       --help
           Info tonen over het gebruik en afsluiten.

       --version
           De versie tonen en afsluiten.

OPTIES

       --altdir map
           Duidt de alternatievenmap aan als die anders dan de standaard moet zijn. Standaard is
           dit «/etc/alternatives».

       --admindir map
           Specificeert de administratieve map als die anders dan de standaard moet zijn.
           Standaard is deze «/var/lib/dpkg/alternatives» indien DPKG_ADMINDIR niet werd
           ingesteld.

       --instdir map
           Specificeert de installatiemap waar alternatievenkoppelingen gecreëerd zullen worden
           (sinds versie 1.20.1). Standaard is dat «/» indien DPKG_ROOT niet werd ingesteld.

       --root map
           Specificeert de basismap (sinds versie 1.20.1). Hiermee worden ook de alternatieven,
           installatie- en administratieve mappen aangepast. Standaard is dat «/» indien
           DPKG_ROOT niet werd ingesteld.

       --log bestand
           Duidt het logbestand aan (sinds versie 1.15.0) als dat anders dan de standaard
           (/var/log/alternatives.log) moet zijn.

       --force
           Toestaan om een echt bestand te vervangen of te verwijderen dat geïnstalleerd is waar
           een alternatievenkoppeling geïnstalleerd of verwijderd moet worden.

       --skip-auto
           Voor alternatieven die in automatische modus behoorlijk geconfigureerd zijn, de
           configuratievraag overslaan. Deze optie is enkel relevant in combinatie met --config
           of --all.

       --quiet
           Geen commentaar genereren tenzij er zich fouten voordoen.

       --verbose
           Meer commentaar genereren bij wat er gedaan wordt.

       --debug
           Zelfs nog meer commentaar genereren bij wat er gedaan wordt, nuttig bij het debuggen
           (sinds versie 1.19.3).

AFSLUITSTATUS

       0   De gevraagde actie werd succesvol uitgevoerd.

       2   Er deden zich problemen voor tijdens het ontleden van de commandoregel of het
           uitvoeren van de actie.

OMGEVING

       DPKG_ROOT
           Indien dit ingesteld is en de opties --instdir of --root niet opgegeven werden, zal
           dit gebruikt worden als de hoofdmap voor het bestandssysteem.

       DPKG_ADMINDIR
           Indien dit ingesteld is en de optie --admindir niet opgegeven werd, zal dit gebruikt
           worden als de administratieve basismap.

BESTANDEN

       /etc/alternatives/
           De standaardmap voor alternatieven. Kan gewijzigd worden met de optie --altdir.

       /var/lib/dpkg/alternatives/
           De standaardmap voor beheersdoeleinden. Kan gewijzigd worden met de optie --admindir.

INDELING GEGEVENSOPVRAGING

       De indeling die gebruikt wordt bij --query is een RFC822-achtige vlakke indeling. Ze
       bestaat uit n + 1 blokken, waarbij n het aantal beschikbare alternatieven is uit de
       opgevraagde koppelingengroep. Het eerste blok bevat de volgende velden:

       Name: naam
           De naam van het alternatief in de alternatievenmap.

       Link: koppeling
           De algemene naam van het alternatief.

       Slaves: lijst-van-slaven
           Als dit veld aanwezig is, bevatten de volgende regels alle slaaf-koppelingen die
           gelieerd zijn met de hoofdkoppeling van het alternatief. Per regel wordt één slaaf
           vermeld. Elke regel bevat één spatie, de algemene naam van het slaaf-alternatief,
           opnieuw een spatie en het pad naar de slaaf-koppeling.

       Status: status
           De status van het alternatief (auto of manual) (automatisch of manueel).

       Best: beste-keuze
           Het pad naar het beste alternatief voor deze koppelingengroep. Komt niet voor als er
           geen alternatieven beschikbaar zijn.

       Value: momenteel-geselecteerd-alternatief
           Het pad naar het momenteel geselecteerde alternatief. Het kan ook de magische waarde
           none hebben. Die wordt gebruikt als de koppeling niet bestaat.

       De andere blokken geven de beschikbare alternatieven weer in de opgevraagde
       koppelingengroep:

       Alternative: pad-van-dit-alternatief
           Het pad naar het alternatief uit dit blok.

       Priority: waarde-van-prioriteit
           De prioriteitswaarde van dit alternatief.

       Slaves: lijst-van-slaven
           Als dit veld voorkomt, bevatten de volgende regels alle slaaf-alternatieven die
           gelieerd zijn aan de hoofdkoppeling van het alternatief. Per slaaf wordt één regel
           gebruikt. Elke regel bevat één spatie, de algemene naam van het slaaf-alternatief,
           opnieuw een spatie en het pad naar het slaaf-alternatief.

   Voorbeeld
        $ update-alternatives --query editor
        Name: editor
        Link: /usr/bin/editor
        Slaves:
         editor.1.gz /usr/share/man/man1/editor.1.gz
         editor.fr.1.gz /usr/share/man/fr/man1/editor.1.gz
         editor.it.1.gz /usr/share/man/it/man1/editor.1.gz
         editor.pl.1.gz /usr/share/man/pl/man1/editor.1.gz
         editor.ru.1.gz /usr/share/man/ru/man1/editor.1.gz
        Status: auto
        Best: /usr/bin/vim.basic
        Value: /usr/bin/vim.basic

        Alternative: /bin/ed
        Priority: -100
        Slaves:
         editor.1.gz /usr/share/man/man1/ed.1.gz

        Alternative: /usr/bin/vim.basic
        Priority: 50
        Slaves:
         editor.1.gz /usr/share/man/man1/vim.1.gz
         editor.fr.1.gz /usr/share/man/fr/man1/vim.1.gz
         editor.it.1.gz /usr/share/man/it/man1/vim.1.gz
         editor.pl.1.gz /usr/share/man/pl/man1/vim.1.gz
         editor.ru.1.gz /usr/share/man/ru/man1/vim.1.gz

DIAGNOSTIEK

       Als update-alternatives gebruikt wordt met --verbose, dan ratelt het onophoudelijk over
       zijn activiteiten op zijn standaard uitvoerkanaal. Indien er zich problemen voordoen,
       produceert update-alternatives foutmeldingen op zijn standaard foutkanaal en geeft het een
       afsluitstatus 2 terug. Deze diagnostiek zou eenvoudig te verstaan moeten zijn. Mocht u dit
       niet vinden, gelieve dat dan als een bug te rapporteren.

VOORBEELDEN

       Er zijn verschillende pakketten die een teksteditor leveren die compatibel is met vi,
       bijvoorbeeld nvi en vim. Welke er gebruikt wordt, wordt geregeld door de koppelingengroep
       vi, die koppelingen bevat naar het programma zelf en naar de ermee verband houdende man-
       pagina.

       Om weer te geven welke beschikbare pakketten vi leveren en wat de huidige instelling
       ervoor is, gebruikt u de actie --display:

        update-alternatives --display vi

       Om een specifieke vi-toepassing te kiezen, gebruikt u als systeembeheerder dit commando en
       vervolgens kiest u een nummer uit de lijst:

        update-alternatives --config vi

       Om terug te keren naar een situatie waarbij de vi-toepassing automatisch gekozen wordt,
       doet u als systeembeheerder dit:

        update-alternatives --auto vi

ZIE OOK

       ln(1), FHS (the Filesystem Hierarchy Standard - de standaardisatie van bestandsorganisatie
       en mappenstructuur op unix-achtige systemen).